46
1
2
3
4
1
2
2. Wielen
2.1 Bevestigen van de wielen
Hart van de e-fix-aandrijving vormen de beide elektromotorische aandrijfwielen. De stan-
daard aan uw rolstoel aangebrachte wielen, die manueel worden bediend, worden verwisseld
met deze aandrijfwielen. Hiervoor is het nodig om de rolstoel iets omhoog te tillen.
· Verwijder het linkerwiel van uw rolstoel volgens de bedieningshandleiding.
· Pak een e-fix-wiel, druk de bedienplaat [1] die zich in het midden van het wiel bevindt
in en draai tegelijkertijd de koppelingsring [2] tegen de klok in vast tot de aanslag.
Is dit bereikt, dan wordt in het zichtvenster [46] een "X" getoond
· Schuif de steekas [3] van het e-fix-wiel tot ongeveer de helft in de wielbevestiging [5]
die aan uw rolstoel is aangebracht.
· Draai het e-fix wiel totdat de stekker [4] en de koppelhouder [6] tegenover elkaar
staan.
5
· Schuif het e-fix wiel volledig in de wielbevestiging [5] en let erop, dat gelijktijdig ook
de stekker [4] wordt meegeschoven in de koppelhouder [6].
· De bedienplaat [1] bevindt zich nog in ingedrukte toestand in het midden van het wiel.
Draai nu de koppelingsring [2] met de klok mee, totdat deze in de middelste stand vast
klikt.
· Wordt het middelste vergrendelingspunt bereikt (in het zichtvenster [46] wordt hierbij
een "1" getoond), dan is de bedienplaat [1] net zo vlak als de koppelingsring [2]. Het
e-fix-wiel is nu gereed voor de aandrijving via de elektromotor.
· Voor de montage van het e-fix-wiel aan de rechterzijde herhaalt u alle boven beschreven
6
stappen.
1
2
De beide e-fix-wielen zijn geheel identiek en kunnen daarom zowel aan de rechter-
zijde alsook aan de linkerzijde van de rolstoel worden gemonteerd.
Controleert u voor begin van iedere rit altijd of aan beide wielen de wielen correct
zijn vergrendeld (koppelingsring in middenpositie en bedienplaat gelijk vlak als kop-
pelingsring). Foute koppelingen veroorzaken stilstand van het systeem, dit wordt op
het display van de bedieningskast weergegeven (zie hoofdstuk 9.1).
Controleer voordat u de wielen monteert, eerst of de steekassen en de wielbevestiging
aan de rolstoel schoon zijn. Door vervuilde steekassen kan de steekkoppeling onder de
rolstoel gaan klemzitten.
46
5