Afdrukken (Vervolg)
Probleem
Tekens en regels overlappen
elkaar.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er staat een vlek midden boven op
de afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld.
Kan '2 op 1'- of '4 op 1'-afdrukken
niet uitvoeren.
Printsnelheid is te laag.
Kleurverbetering werkt niet goed.
Fotopapier wordt niet goed
ingevoerd.
De machine voert meerdere
pagina's in.
De afgedrukte pagina's zijn niet
juist afgelegd.
Afgedrukte pagina's worden
opnieuw ingevoerd en veroorzaken
het vastlopen van papier.
De machine print niet vanuit Paint
Brush.
De machine print niet vanuit Adobe
Illustrator.
114
Suggesties
De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren op pagina 135.)
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed staan afgesteld. (Zie Papier en andere media
laden op pagina 14.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed is
geïnstalleerd.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en
andere media op pagina 11.)
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere
media op pagina 11.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Stel de juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de PC, stelt u Soort papier in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Controleer of er geen inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen op pagina 132.)
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere media
laden op pagina 14.)
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Klik op het tabblad Normaal van de printerdriver op Instellingen en schakel
Printkop heen en weer uit.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
Wijzig de instelling van de printerdriver. De hoogste resolutie heeft meer tijd nodig
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere
kwaliteitsinstellingen in het tabblad Normaal van de printerdriver. Klik ook op
Instellingen en schakel Kleurverbetering uit.
Zet de optie Zonder marges uit. Printen zonder marges is langzamer dan normaal
printen. (Zie Afdrukken voor Windows ® of Afdrukken en faxen voor Macintosh
de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals 256
kleuren), dan werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie
Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.
Wanneer u op Brother-fotopapier afdrukt, plaats dan eerst het instructieblad dat
met het fotopapier wordt geleverd in de papierlade, en plaats vervolgens het
fotopapier boven op het instructieblad.
Maak de invoerrol voor het papier schoon. (Zie De invoerrol voor papier
reinigen op pagina 133.)
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en
andere media laden op pagina 14.)
Controleer of er nooit meer dan twee papiersoorten tegelijk in de papierlade zijn
geplaatst.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere media
laden op pagina 14.)
Trek de papiersteun uit tot u een klik hoort en vouw de papiersteunklep uit.
Stel het Beeldscherm in op '256 kleuren'.
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows
®
voor Macintosh
in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
®
in
®
of Afdrukken en faxen