11.1 Optellen
Voordat samentellen met de weegschaal mogelijk is, dient men het gemiddelde
gewicht van een stuk, zogenoemde referentiewaarde, te bepalen. Daarvoor dient
men bepaalde aantal getelde elementen op te leggen. Bepaling van totaalgewicht
volgt dat door het aantal elementen, zogenoemd aantal referentiestuks, wordt
gedeeld. Vervolgens wordt, op grond van berekend gemiddeld gewicht, samentellen
uitgevoerd.
Daarbij geldt als regel:
Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het optellen.
In de weegmodus de toets MENU drukken. De eerste menupunt "count" verschijnt.
Met de toets PRINT bevestigen, het actuele aantal referentiestuks verschijnt.
Met de pijltoetsen het aantal referentiestuks kiezen (10, 25, 50, 100 of handmatig =
invoer van een numerieke waarde, zie hoofdstuk 10.1.3).
Naar voren scrollen met de toets MENU.
Naar achteren scrollen met de toets CAL.
Ingeval een weegschaalcontainer wordt gebruikt, dient deze te worden gelegd voordat
men de toets PRINT drukt. Het tarreerproces wordt automatisch gestart. De melding "0-
t" verschijnt.
Het gekozen aantal referentiestuks met de toets PRINT bevestigen.
Zo veel te tellen elementen opleggen als vereist in overeenstemming met het ingestelde
aantal referentiestuks.
Met de toets PRINT bevestigen en afwachten totdat de stabilisatiecontrole wordt
afgerond.
Na succesvolle bepaling van de referentiewaarde verschijnt het actuele aantal stuks.
Het referentiegewicht afnemen. De weegschaal staat nu in de optelmodus en telt alle
elementen samen die zich op het weegplateau bevinden.
ALJ/ALS/PLJ/PLS-BA-nl-1944
62