5.5
Verhelpen van storingen
Een eventuele storing wordt optisch aangegeven door
een F, gevolgd door een getal, bijvoorbeeld F1. Tevens
knippert het controlelampje (LED) rood. Het controle-
lampje en de displayindicatie knipperen afwisselend.
Als gebruiker mag u enkel de volgende storingen probe-
ren te verhelpen. Bij andere storingsmeldingen moet u
contact opnemen met een erkend installateur.
i
Als u zich tot uw installateur richt, vermeld
dan altijd de laatst weergegeven foutcode
(F.xx).
Storingsmelding
Geen weergave
Bedrijfsindicatie-LED brandt niet, ter-
wijl de ingestelde temperatuur wordt
weergegeven.
F.28
Tab. 5.1 Verhelpen van storingen
Vooral bij de eerste inbedrijfname en na langere stil-
stand moet u het toestel onder bepaalde omstandighe-
den meermaals „ontstoren" voordat de automatische
ontsteking werkt. Neem hoofdstuk 5.3 Ingebruikneming
in acht.
Als de storing verholpen is, verschijnt op het display de
ingestelde temperatuur. De Geyser gaat automatisch
opnieuw in bedrijf.
Als er meerdere malen storingen optreden aan het toe-
stel, dan moet u het toestel door een installateur laten
controleren.
Bedieningshandleiding turboMAG 11-2/0, 14-2/0 en 17-2/0 0020013974_06
Oorzaak
Onderbreking van de netspanning.
De brander treedt niet in werking.
Onderbreking van de gastoevoer.
Oplossing
Controleer of de aan-uitschakelaar ingeschakeld is en of de
zekering in orde is en of de stekker correct in het stopcon-
tact gestoken is. Het toestel schakelt bij het terugkeren
van de netspanning automatisch opnieuw in.
Neem contact op met een erkend installateur.
Controleer of de gaskraan van het toestel geopend is. Stel
het toestel door het verdraaien van de aan-uitschakelaar
buiten bedrijf (0) en daarna opnieuw in bedrijf (I).
Is de storing verholpen, dan gaat het toestel automatisch
opnieuw in bedrijf, zodra een warmwaterkraan geopend is.
Is de storing niet verholpen, neem dan contact op met een
erkend installateur.
a
Gevaar!
Beschadigingsgevaar door ondeskundige
veranderingen!
Ondeskundige veranderingen kunnen tot
gevaarlijke situaties leiden.
> Voer in geen geval zelf ingrepen of manipu-
laties aan de gasdoorstroomgeiser of aan
andere delen van de installatie uit.
> Probeer nooit onderhoud of reparaties aan
het toestel zelf uit te voeren.
> Geef daartoe opdracht aan een erkend
installateur.
Neem de Geyser pas opnieuw in gebruik als de storing
door een installateur verholpen is.
Bediening 5
11