6.2 Instellen communicatiecode
Voordat het toestel in gebruik wordt genomen, moet een communicatiecode ingesteld worden tussen de
afstandsbediening en de ontvanger.
Als de ontvanger of de afstandsbediening wordt vervangen, moet een nieuwe code ingesteld worden.
Ga als volgt te werk:
Ø
Plaats indien nodig de batterijen in de batterijhouder van de ontvanger; zie paragraaf 6.1.1.
Ø
Plaats indien nodig de 9V blok-batterij in de afstandsbediening; zie Gebruikershandleiding, paragraaf 1.1.
Ø
Druk de reset-knop op de ontvanger in totdat u achtereenvolgens twee geluidssignalen hoort
(zie Bijlage 3, Afb. 15).
Ø
Laat na het tweede, langere signaal de reset-knop los.
Ø
Druk binnen 20 seconden op knop 'kleine vlam' op de afstandsbediening totdat u twee korte geluidssignalen
hoort: dit is de bevestiging van de goede communicatie.
7. Eindcontrole
Ter controle van de goede en veilige werking van het toestel dient u de onderstaande controles uit te voeren
vóór ingebruikname.
7.1 Gasdichtheid
Alle aansluitingen dienen gasdicht te zijn. Controleer de aansluitingen op gasdichtheid.
!Let op
Het gasregelblok mag aan een druk van maximaal 50 mbar blootgesteld worden.
7.2 Gasdruk/voordruk
De branderdruk is fabrieksmatig afgesteld; zie typeplaatje.
De voordruk in huisinstallaties dient gecontroleerd te worden omdat deze onjuist kan zijn.
!Let op
Ø
Controleer de voordruk; zie Bijlage 3, Afb 16 voor de meetnippel op het gasregelblok.
Ø
Neem contact op met het energiebedrijf als de voordruk niet juist is.
7.3 Ontsteking waakvlam- en hoofdbrander
Zie voor het aansteken van de waakvlambrander en de hoofdbrander de gebruikershandleiding.
7.3.1 Eerste keer ontsteken van het toestel na installatie of na werkzaamheden aan het
toestel
-
!Let op
Ga als volgt te werk;
Ø
Neem, indien nodig, het glasraam weg;
Ø
Start de ontstekingsprocedure volgens hoofdstuk 4 uit de gebruikershandleiding;
Ø
Indien de waakvlam niet ontsteekt:
-
-
Ø
Na het ontsteken van de waakvlam zal, gedurende de ontstekingsprocedure, de hoofdbrander ontsteken;
Ø
Controleer of de hoofdbrander blijft branden;
Ø
Indien de hoofdbrander niet blijft branden:
-
-
Ø
Schakel het toestel uit;
Ø
Monteer vervolgens het glasraam zoals beschreven in hoofdstuk 5.9;
Ø
Herhaal de ontstekingsprocedure enkele malen en voer de controles uit zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.2;
Ø
De waakvlam moet vanaf nu vlot ontsteken.
NL
Ontsteek het toestel de eerste keer na installatie, of nadat er werkzaamheden aan zijn verricht, zonder het
glasraam. Ontlucht de gasleiding indien nodig.
herhaal de ontstekingsprocedure totdat de waakvlambrander ontsteekt;
raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als dit met enkele pogingen niet lukt;
herhaal de ontstekingsprocedure totdat de hoofdbrander blijft branden;
raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als dit met enkele pogingen niet lukt;
IN S TA L L AT IE HA N DL E I DI N G