I NS T AL L AT I E H A N DL E I D I N G
-
Breng op deze verbinding een klemband met siliconen afdichtring aan.
-
Alleen toegestaan met gebruik van de speciale DRU schoorsteen aansluitset. Het installatievoorschrift
wordt meegeleverd;
-
De afmeting moet minimaal 150 x 150 mm zijn;
-
De verticale lengte bedraagt maximaal 12 meter;
-
De horizontale lengte bedraagt maximaal 3 meter;
-
Het bestaande schoorsteenkanaal moet schoon zijn;
-
Het bestaande schoorsteenkanaal moet dicht zijn.
Voor het afstellen van het toestel gelden dezelfde voorwaarden/instructies als voor het concentrische systeem
zoals hierboven is beschreven.
5.5 Plaatsen boezem
Het toestel is ontworpen om vrij te hangen. De smalle boezem aan de achterkant van het toestel is alleen
bedoeld om het verbrandingsgasafvoersysteem/verbrandingsluchttoevoersysteem en de wandbevestiging weg
te werken; zie paragraaf 5.5.1.
Voor de uitvoering van de boezem is uitsluitend plaatmateriaal toegestaan.
De dikte van het plaatmateriaal mag minimaal 15 mm en maximaal 30 mm bedragen.
Voor een goede afvoer van de warmte moet de boezem aan weerszijden geventileerd worden. Aan de
onderkant van de boezem moet een extra luchttoevoer worden aangebracht. DRU kan verschillende
ventilatie-elementen leveren; speciaal voor de smalle boezem zijn de lux fino elementen verkrijgbaar.
-
Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor de boezem inclusief de bovenkant van de boezem,
!Let op
het materiaal ín de boezem en de achterwand van de boezem;
-
De doorlaat van de - aan weerszijden zo hoog mogelijk geplaatste - ventilatieopeningen bedraagt
minimaal 200 cm
-
Maak een luchttoevoer aan de onderkant van de boezem;
-
Bescherm het gasregelblok en de leidingen tegen cement en kalk.
-
Bescherm de ontvanger tegen bouwstof en bouwvocht!
Houd bij het plaatsen van de boezem rekening met (zie bijlage 3, Afb. 4a):
!Let op
-
de minimale breedte van de smalle boezem: 800 mm;
-
de plaats van de ventilatieopeningen aan weerszijden van de boezem;
-
de plaats van de luchttoevoer aan de onderkant van de boezem;
-
de afmeting van de ruiten zodat deze geplaatst/verwijderd kunnen worden na het plaatsen van de
boezem;
-
de afmetingen van de inbouwopening (zie Bijlage 3, afb. 4a A uit één deel, afb. 4a B uit meerdere delen).
5.5.1 Plaatsen smalle boezem
Ga als volgt te werk:
Ø
Controleer of het concentrische systeem op de juiste manier is geplaatst.
Ø
Controleer bij het rechthoekige systeem of de verbindingen (koppelstukken) met de bijbehorende afdichtingen
en de parkers aangebracht zijn.
Ø
Controleer bij rechthoekige pijpen de borging met schroeven aan de wand op plaatsen die later onbereikbaar
zijn.
Ø
Controleer bij ronde pijpen de borging van de klembanden met parkers op plaatsen die later onbereikbaar zijn.
Ø
Stel de verticale stelstrip af op de dikte van het plaatmateriaal (zie bijlage 3, Afb. 1, pijl 3).
Ø
Breng het plaatmateriaal aan.
Houd rondom ca. 2 mm speling tussen plaatmateriaal en inbouwlijst (zie bijlage 3, Afb. 4b).
!Let op
Tussen het plaatmateriaal en de inbouwlijst moet het bijgeleverde isolatieband op het toestel geplakt worden;
!Let op
plaatmateriaal mag niet in contact komen met het toestel (zie bijlage 3, Afb. 4b, pijl 1).
Ø
Breng de ventilatieopeningen aan weerszijden van de boezem aan.
Ø
Breng de luchttoevoer aan de onderkant van de boezem aan: min. 32x335 mm (zie bijlage 3, Afb. 4a, pijl 1).
Ø
Laat bij afwerking met stucwerk de boezem vóór ingebruikname minimaal 6 weken drogen ter voorkoming van
scheuren.
2
;
NL