Problemen oplossen
• De maatregelen voor het oplossen van problemen zijn onderverdeeld in de volgende twee soorten methoden.
Neem de juiste maatregel al naargelang het probleem.
Geen probleem
• De volgende gevallen zijn geen storin-
gen.
Controleren
• Controleer nogmaals voor u een repa-
rateur belt.
De airconditioner doet het niet.
(Bedrijfslampje is uit.)
• Is er geen hoofdschakelaar uitgezet of een zekering
doorgebrand?
• Is er geen stroomstoring?
• Zitten er wel batterijen in de afstandsbediening?
• Staat de timer goed ingesteld?
Koeling (verwarming) effect is te laag.
• Zijn de luchtfi lters schoon?
• Belemmert iets de luchtinlaten en -uitlaten van de
binnen- of buitenunits?
• Is de temperatuurinstelling juist?
• Zijn de ramen en deuren dicht?
• Zijn de luchtstroomsnelheid en luchtstroomrichting
goed afgesteld?
Er doet zich een storing voor terwijl
de airconditioner in bedrijf is.
• Er kan een storing in de airconditioner optreden als
gevolg van bliksem of radiogolven. Zet de hoofdscha-
kelaar uit en vervolgens weer aan en probeer de
airconditioner te bedienen met de afstandsbediening.
35
Het apparaat stopt plotseling.
(Bedrijfslampje knippert.)
• Zijn de luchtfi lters schoon?
Maak de luchtfi lters schoon.
• Wordt de luchtinlaat of de luchtuitlaat van de binnen-
en de buitenunits door een obstakel afgedekt?
• Zet de circuitonderbreker uit en verwijder alle obsta-
kels. Schakel de hoofdschakelaar opnieuw in en pro-
beer de airconditioner met de afstandsbediening
opnieuw in te schakelen. Neem, wanneer het bedrijfs-
lampje nog steeds knippert, contact op met de repara-
tiedienst van de leverancier van de airconditioner.
• Is op alle binnenunits die verbonden zijn met de buiten-
units in het multisysteem dezelfde werkingsmodus
ingesteld?
Zo niet, stel dan op alle binnenunits dezelfde werkings-
modus in en controleer of de lampjes knipperen.
Stel wanneer de AUTO werkingsmodus is ingescha-
keld, alle binnenunits even in de modus KOELEN of
VERWARMEN en controleer nogmaals of de lampjes
gewoon branden. Als de lampjes ophouden te knippe-
ren nadat u de bovenstaande stappen heeft uitgevoerd
is er geen storing.
►
Pagina 27
De oppervlaktetemperatuur en de
toestand van het stralingspaneel zijn
abnormaal.
Het stralingspaneel wordt niet opgewarmd
tijdens de functie STRALING1 of STRALING2.
De VERWARMEN functie wordt onafhankelijk
gebruikt, maar het stralingspaneel is warm.
De KOELEN functie wordt gebruikt, maar het
stralingspaneel is koud, bevroren en /of voch-
tig.
De werking is gestopt, maar het bedrijfs-
lampje (groen) knippert nog wel.
• Neem contact op met de reparatiedienst of de leve-
rancier bij wie u de airconditioner hebt aangeschaft.