Problemen oplossen
De volgende gevallen zijn geen storingen.
• De volgende gevallen duiden niet op een storing van de airconditioner, maar hebben te maken met de normale werking
van het apparaat. U kunt het apparaat gewoon blijven gebruiken.
Binnenunit
De luchtstroom van de airconditioner
stopt tijdens het gebruik.
• Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, wordt de luchtstroom-
snelheid verminderd en stopt de werking om een koude lucht-
stroom te voorkomen (tijdens verwarmen) of om te voorkomen dat
de vochtigheidsgraad stijgt (tijdens koelen). De werking wordt
automatisch hervat wanneer de binnentemperatuur stijgt of daalt.
Het systeem start niet meteen.
Wanneer de "ON/OFF" toets direct weer werd
ingedrukt nadat het apparaat is stopgezet.
Wanneer een modus opnieuw werd geselecteerd.
• Dit is bedoeld om de airconditioner te beschermen.
Wacht ongeveer 3 minuten.
De VERWARMEN functie stopt plotseling
en er is een stromend geluid hoorbaar.
• De buitenunit neemt de vorst weg. De VERWARMEN
functie start nadat de vorst van de buitenunit is verwij-
derd. Wacht 4 tot 12 minuten.
De jaloezie begint niet onmiddellijk te draaien.
• De airconditioner is bezig met het afstellen van de positie
van jaloezie. De jaloezie zal spoedig gaan bewegen.
Oppervlaktetemperatuur stralingspaneel
• Tijdens de functie STRALING1 of STRALING2 zal de oppervlaktetemperatuur
van het paneel maximaal ongeveer 55°C zijn; Dit is de normale toestand.
Buitenunit
Er komt water of stoom uit de buitenunit.
Bij gebruik van de VERWARMEN of STRALING functie
• Het op de buitenunit gevormde ijs smelt of verdampt wanneer de airconditioner
aan het ontdooien is.
Bij gebruik van de KOELEN of DROGEN functie
• Vocht uit de lucht condenseert op de koele oppervlakken van de leidingen van de
buitenunit en kan gaan druppelen.
Er is een geluid hoorbaar.
Een geluid van stromend water
• Dit geluid ontstaat als gevolg van het stromen van het
koelmiddel in de airconditioner.
• Dit is een pompend geluid van het water in de airconditio-
ner en is hoorbaar wanneer het water uit de airconditioner
gepompt wordt in de koelen of drogen functie.
• Het koelmiddel blijft in de airconditioner stromen ook
al werkt de airconditioner niet, wanneer de binnen-
units in de overige ruimtes ingeschakeld zijn.
Blaasgeluid
• Dit geluid wordt veroorzaakt wanneer de koelmiddel-
stroom in de airconditioner omgezet wordt.
Pingelgeluid
• Dit geluid ontstaat wanneer de airconditioner een
weinig uitzet of krimpt als gevolg van veranderingen
in temperatuur.
Klikgeluid gedurende werking of stationaire werking
• Dit geluid wordt gegenereerd wanneer de kleppen
van de koelmiddelcontrole of de elektrische onderde-
len in werking zijn.
Kloppend geluid
• Dit geluid is hoorbaar vanaf de binnenkant van de
airconditioner wanneer de afzuigventilator is geacti-
veerd terwijl de kamerdeuren gesloten zijn. Maak het
raam open of zet de afzuigventilator uit.
34