Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Maateenheden Instellen; Vloeistofstroommeter Kalibreren; De Snelheidssensor Kalibreren - Toro Multi-Pro 1200 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Multi-Pro 1200:
Inhoudsopgave

Advertenties

Maateenheden instellen

De standaardinstelling voor de maateenheden is US. U kunt
de maateenheden ook wijzigen in SI (metrisch systeem) of
TURF.
1. Breng de spuitmachine tot stilstand en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de hoofdhendel van het spuitsysteem in de
Uit-stand. Op de monitor verschijnt de melding
"HOLD".
3. Druk net zolang op de kalbratieknop totdat "CAL
HOLD" op de monitor verschijnt en het rode lampje op
de monitor gaat branden.
4. Draai de keuzeschijf op Maateenheden.
5. Gebruik de kalibratieknoppen Verhogen of Verminderen
om de gewenste maateenheden te kiezen.
6. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje dooft.
U kunt de kalibratiemodus ook verlaten door te gaan
rijden met de spuitmachine.

Vloeistofstroommeter kalibreren

De vloeistofstroommeter van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
vloeistofstroommeter te verfijnen, gaat u als volgt te werkt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Vul de tank van de spuitmachine met een afgemeten
hoeveelheid water, minstens 380 liter.
Opmerking: Als u de spuitmachine op een egaal,
horizontaal oppervlak parkeert en de tank vult totdat het
water uit de bovenkant van de tank stroomt, zit er
662 liter in de tank.
Opmerking: Ga niet uit van de markeringen op de
zijkant van de tank om het water voor deze procedure af
te meten. Dit zijn globale maten, die niet nauwkeurig
genoeg zijn voor deze kalibratie.
3. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in werking
te stellen.
4. Zet de hendels van alle 3 spuitbomen en de hoofdhendel
van het spuitsysteem op Aan. Stel de spuitbomen in
werking totdat er geen lucht meer in de leiding zit en
schakel ze daarna uit met de hoofdhendel.
Belangrijk
Om het volume nauwkeurig te
registreren, moeten de kleppen van alle drie
spuitbomen zijn ingeschakeld tijdens deze
procedure. Schakel de spuitbomen uit met de
hoofdhendel. De spuitmachine kan het tankvolume niet
nauwkeurig berekenen als een van de kleppen van de
spuitbomen is uitgeschakeld.
5. Draai de keuzeschijf op Kalibratievolume.
6. Druk net zolang op de kalibratieknop Terugstellen
totdat "0" op het scherm verschijnt.
7. Zet de hoofdhendel in de Aan-stand en stel de
spuitbomen in werking totdat al het water uit de tank is,
en schakel ze daarna uit met de hoofdhendel.
8. Vergelijk de hoeveelheid water die wordt weergegeven
op de monitor, met de hoeveelheid water waarmee u de
tank hebt gevuld.
• Als de hoeveelheden gelijk zijn, hoeft u de monitor
niet verder te kalibreren.
• Als de hoeveelheden verschillen, gaat u verder met
de rest van de procedure.
9. Draai de keuzeschijf op Kalibratie van
Vloeistofstroommeter.
10. Druk net zolang op de kalbratieknop totdat het rode
lampje op de monitor gaat branden.
Het scherm zal afwisselend de kalibratiewaarde van de
vloeistofstroommeter (aangegeven met "CAL" op de
monitor) en het kalibratievolume laten zien.
11. Als het kalibratievolume wordt getoond, wijzigt u deze
met behulp van de knoppen Verhogen of Verminderen
in de hoeveelheid water waarmee u de tank hebt gevuld.
12. Als het scherm opnieuw afwisselend bovengenoemde
waarden laat zien, is de kalibratiewaarde van de
vloeistofstroom gewijzigd; schrijf dit cijfer op en
bewaar het. Dit is de kalibratiewaarde van uw
spuitmachine.
13. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje dooft.
U kunt de kalibratiemodus ook verlaten door te gaan
rijden met de spuitmachine.

De snelheidssensor kalibreren

De snelheidssensor van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
snelheidssensor te verfijnen, gaat u als volgt te werkt:
1. Alle banden controleren en op spanning brengen; zie
Bandenspanning controleren, blz. 15.
2. Vul de schoonwatertank.
3. Vul de tank van de spuitmachine voor de helft met
water.
4. Kies een recht, vlak stuk grond dat overeenkomt met de
omstandigheden van uw gazon.
Opmerking: Een weg of ander verhard oppervlak is
minder geschikt, omdat dit kan leiden tot onnauwkeurige
waarden als u met de spuitmachine op een gazon rijdt.
5. Meet een afstand van ongeveer 150 meter af en markeer
het begin- en het eindpunt.
6. Plaats de spuitmachine ongeveer 9 meter achter het
beginpunt.
26

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

41164

Inhoudsopgave