Brandstoftank vullen
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 21 liter.
Opmerking: De dop van de brandstoftank is voorzien van
een meter die het brandstofpeil aangeeft; controleer dit
geregeld.
1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen.
2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon (Fig. 6).
1
Figuur 6
1. Dop van brandstoftank
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
4. Vul de benzinetank tot ongeveer 2,5 cm vanaf de
bovenkant van de tank (de onderkant van de vulbuis).
Deze ruimte is nodig voor het uitzetten van de benzine.
Niet te vol vullen.
5. Draai de tankdop stevig vast.
6. Neem gemorste brandstof op.
Luchtinlaatrooster controleren
U dient het luchtinlaatrooster op de voorkant van de motor
om de 8 bedrijfsuren te controleren en indien nodig te
reinigen.
Remvloeistofpeil controleren
Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek gevuld
met DOT 3 remvloeistof. Controleer elke dag het
remvloeistofpeil voordat u de motor start.
1
1. Reservoir voor remvloeistof
1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak,
stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet
de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.
2. Het vloeistofpeil moet tot aan de VOL-streep op het
reservoir staan (Fig. 8).
1
1. VOL-streep
3. Als het vloeistofpeil te laag is, moet u de omgeving van
de dop van het reservoir reinigen, de dop verwijderen
en het reservoir vullen tot het correcte niveau. Niet te
vol vullen.
16
Figuur 7
Figuur 8