2.3 Elektrische aansluiting
2.3.1 Kabelvereisten
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De draden van de pompfasen dienen bestand te zijn
tegen een temperatuur van 90 °C (194 °F)..
‐
De draden van de temperatuursensor, indien
aanwezig, dienen bestand te zijn tegen 480 V en 70 °C
(158 °F).
Uitsluitend voor de Amerikaanse markt: maak uitsluitend
gebruik van flexibele metalen leidingen (FMC).
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn
goedgekeurd door Grundfos kunnen de bevoegdheid van
de gebruiker om de apparatuur te bedienen ongedaan
maken.
Dwarsdoorsneden van kabels
Type kabel
Getwijnd met ferrule Massief
Dwarsdoorsnede
[mm
Contactor voor de pomp 1.5 - 2.5
Klemmenblok voor
2.5 - 10
voeding
2.3.2 Beveiiging van regelaar en voedingskabels
De regelaar en voedingskabels moeten zijn voorzien van
overspanningsbeveiliging. De bescherming moet worden geboden
via componenten als:
•
zekering van smelttype gL en gG
•
zekering type gD
•
stroomonderbreker van type C.
Zie de nominale stroom voor dit specifieke product op het
typeplaatje voor het product.
Gerelateerde informatie
9. Technische gegevens
2.3.3 De pompkabels en voedingskabels aansluiten
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Als de nationale wetgeving een reststroomonderbreker
of equivalent vereist in de elektrische installatie, moet
deze van type B of beter zijn, vanwege de aard van de
constante DC-lekstroom.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Schakel de voedingsspanning uit voordat u elektrische
aansluitingen maakt. U dient er zeker van te zijn dat de
voedingsspanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
‐
Vergeet niet aan te geven waar de hoofdschakelaar
zich bevindt door een label of vergelijkbaar op de
regelaar te plaatsen.
‐
Zorg dat het voltage tussen de fase en neutraal niet
hoger is dan 250 VAC.
‐
Elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met de bedradingsschema's.
Alle kabelwartels en pluggen moeten worden geplaatst nadat de
installatie is voltooid.
Als de pakkingen niet vooraf op de kabelwartels zijn gemonteerd,
monteert u deze op de kabelwartels voordat de regelaar aan de
wand wordt gemonteerd.
Voeg geen andere componenten toe dan weergegeven in het
bedradingsschema. Gebruik geen ongebruikte penopeningen voor
andere aansluitingen.
300
2
2
[AWG]
[AWG]
]
[mm
]
16-14
1.5 - 4
16-12
14-8
2.5 - 16 14-6
De reststroomonderbreker moet als volgt zijn gemarkeerd:
Houd rekening met de totale lekstroom van alle elektrische
apparatuur in de installatie.
1.
Controleer of de voedingsspanning en -frequentie
overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje vermeld
staan.
2.
Houd de voedings- en pompkabels zo kort mogelijk.
3.
Controleer, voordat u de stroom inschakelt, alle voltages met
een multimeter en zorg ervoor dat het voltage tussen neutraal
en elke fase niet hoger is dan 250 VAC.
4.
Sluit de voedingskabels en pompkabels aan volgens het
relevante elektrische schema, met inbegrip van de kabels voor
de motortemperatuur- en vochtsensor, indien aanwezig. Draai
de klemschroeven tot het juiste draaimoment vast. Zie de tabel.
Opmerking: alle draden moeten binnen in de kast worden
vastgezet met kabelbinders. Alle kabelwartels moeten worden
gemonteerd en afgedicht zelfs als zij niet in gebruik zijn om het
juiste IP-bescherminingsniveau te kunnen waarborgen.
Vergeet niet de jumper van de PTC-klem te verwijderen als u
kabels aansluit van de temperatuursensor naar de PTC-klem.
Klemmenblok
Aanhaalmoment [Nm]
Pompcontactor
1.2 - 1.5
Voeding
1.2 - 1.5
Kabelwartels
2.5
Een draad aansluiten op een klem met veerklemmen
5.
Bind de fasekabel(s) van de pomp met kabelbinders vast aan
de beschermkap.
Voorbeeld:
T1
T2 T3
L1
L2 L3
N
N
L
N
M
Eenfaseaansluitingen voor één pomp
N
PE PE
PE
A
B
PTC1
PE