Pos.
Beschrijving
1
Productnaam
2
Voedingsspanning
3
Maximale stroom, UL
4
Maximale stroom, IEC
5
Versienummer en materiaalnummer
6
Productiecode (jaar en week)
7
Serienummer
8
IC, uitsluitend voor UL-uitvoeringen
9
FCC-tekst, uitsluitend voor UL-uitvoeringen
10
FCC-id, uitsluitend voor UL-uitvoeringen
11
Fabriekscode
12
Minimale en maximale omgevingstemperatuur
13
Productielocatie
14
Keurmerken en goedkeuringen
4.6.2 Typecodering voor LC 231
Voorbeeld
LC 231
Pos.
1
Pos.
Beschrijving
Type:
1
•
LC 231: versie voor wandmontage
2
Aantal ondersteunde pompen
3
Stroombereik van pomp [A].
Inschakelmethode:
4
•
DOL: direct online
Paneeltype:
5
•
PI: Kunststof behuizing
4.7 Ondersteunde communicatie-interfacemodules en
protocollen
De volgende Grundfos communicatie-interfacemodules kunnen
worden toegevoegd aan het product.
Communicatie-interfacemodule Protocol
CIM 050
CIM 150
CIM 200
CIM 260
CIM 270
CIM 280
CIM 500
Gerelateerde informatie
2.2.5 Een communicatie-interfacemodule installeren
2x
1-9
DOL
PI
2
3
4
5
GENIbus
PROFIBUS DP
Modbus RTU
3G/4G
GRM
Grundfos iSolution Cloud
(GiC)
Modbus TCP
PROFINET IO
GRM IP
5. Regelfuncties
5.1 Bedieningspaneel
1
2
15
14
13
12
Pos. Symbool
Beschrijving
1
Display
ft
2
Eenheden
m
3
Hoog niveau
4
Niet in gebruik
5
Inschakelniveau
6
Uitschakelniveau
7
Droogloopniveau
Toetsen Omhoog/Omlaag:
•
Druk op deze toetsen om te navigeren
8
tussen submenu's of om de instellingen
voor de waarden te wijzigen.
Toets OK:
9
•
Druk op deze toets om gewijzigde
waarden op te slaan.
Verbindingstoets:
•
Druk op deze toets om de regelaar te
10
verbinden met Grundfos GO Remote via
Bluetooth.
Toets Reset:
•
Druk op deze toets tijdens het opstarten
11
om instellingen te resetten en opnieuw te
beginnen of om een alarm of
waarschuwing te resetten.
Bedrijfsmodus voor de pomp:
1
•
On: De pomp is handmatig ingeschakeld.
12
On Off Auto
•
Off: De pomp is handmatig uitgeschakeld.
•
Auto: De pomp werkt automatisch op
basis van de instellingen.
Setpoint
13
Display
Het display geeft de pompstatus aan.
5.00 bar
Vergrendelingssymbool:
Als het symbool oplicht, is de regelaar
14
vergrendeld en kunnen geen wijzigingen
Operaring mode
worden aangebracht.
Alarm- en waarschuwingssymbool:
15
Rood: Alarm
Geel: Waarschuwing
De regelaar maakt handmatige instelling en bewaking van het
systeem mogelijk.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
8
2
3
Status Settings Assist
Control mode
Const. pressure
Actual controlled value
Normal
4.90 bar
9
8
7
6
5
305