Pos.
Y
X
1
2
3
4
Een pomp moet na 10 seconden worden uitgeschakeld omdat de
nominale stroom is overschreden.
1.
Selecteer de uitschakelklasse.
2.
Stel de overbelastingsgrenswaarde in op 10 A. De nominale
motorstroom staat vermeld op het typeplaatje.
Zie positie 3, curve met uitschakeling. LC 231 schakelt de pomp uit
omdat de inschakeltijd van de pomp meer dan 10 seconden
bedraagt en de stroom hoger is dan 10 A.
Zie positie 4, curve zonder uitschakeling. Tijdens de inschakeling
van de pomp overschrijdt de inschakelstroom slechts kort 10 A en
wordt de pomp niet uitgeschakeld.
Opmerking: de curven zijn voorbeelden en kunnen niet worden
gebruikt voor het uitlezen van waarden.
IEC-uitschakelcurven
Y
10000
5000
1000
1000
500
170
100
100
50
A
10
10
5
1
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
2.25
Pos.
Y
X
A
1
1
3
4
Voorbeeld:
1.
Stel de IEC-uitschakelklasse in op klasse 20.
2.
Stel de overbelastingsgrenswaarde in op 10 A. De nominale
motorstroom staat vermeld op het typeplaatje.
Bij een motorstroom van 22,5 A (10 x 2,25), moet een pomp na
circa 170 seconden worden uitgeschakeld. Naast de IEC-
uitschakelcurven is een vaste 4 x I
geïmplementeerd om met name kleine motoren tegen oververhitting
te beschermen (zie grijze gebied op tekening).
Contactorstroombeveiliging (CCP)
Naast de IEC-uitschakelklasse is een CCP-uitschakelklasse
(Contactorstroombeveiliging) geïmplementeerd om de interne
contactors in het product tegen oververhitting te beschermen.
Beschrijving
Stroom
Tijd
Nominale motorstroom
Uitschakelvertraging van 10
seconden
Curve met uitschakeling
Curve zonder uitschakeling
1
2
3
4
5.0
6.0
7.0
8.0
9.0
X
Beschrijving
Tijd [s]
x I
nominaal
Klasse "p"
Klasse 30
Klasse 20
Klasse 10
Klasse 5
na 2 seconden
nominaal
Y
10000
1
1000
100
10
1
0.1
10
20
30
40
Pos.
Y
X
1
2
3
4
5
6
Stroomsterkte bij vollast is ingesteld op 10 [A] en uitschakelklasse
20 is geselecteerd.
•
Overbelasting van de motor. Als de motor wordt overbelast met
15 [A], duurt het ongeveer 800 seconden om de
motorbeveiliging te activeren als uitschakelklasse 20 is
geselecteerd.
•
De pomp is geblokkeerd. Als de pomp is geblokkeerd en de
motor een stroomsterkte bij geblokkeerde rotor heeft
gespecificeerd van 65 [A], duurt het ongeveer 1 seconde om
de motorbeveiliging te activeren vanwege de
contactorstroombeveiliging.
De contactor is versleten
De LC 231 heeft een slijtageteller voor de contactor(s) die is
gebaseerd op de werkelijke stroom als de motor wordt
uitgeschakeld door de beveiligingsfunctie.
Als 90% van de geschatte slijtage voor de contactor is bereikt,
wordt waarschuwingscode 220 weergegeven op het
bedieningspaneel. In Grundfos GO Remote verschijnt de
waarschuwing Slijtage schakelaar.
Als 100% van de geschatte slijtage voor de contactor is bereikt,
wordt waarschuwingscode 220 Slijtage schakelaar weergegeven
op het bedieningspaneel en kan de regelaar de pompen niet
inschakelen.
De pomp is geblokkeerd
Om te voorkomen dat de contactor te snel verslijt als de pomp is
geblokkeerd, wordt een maximaal aantal inschakelingen toegestaan
door de regelaar. Maximaal aantal inschakelingen bij
geblokkeerde motor kan worden ingesteld op een waarde van 1
tot 3 via Grundfos GO Remote. Geactiveerd door de CCP-curve.
De alarmcode 51 wordt weergegeven op het bedieningspaneel. In
Grundfos GO Remote verschijnt het alarm Geblokkeerd.
Als de motor het maximale aantal inschakelingen heeft bereikt,
variërend van 1 tot 3, vanwege een geblokkeerde motor, is het
mogelijk de storing maximaal 3 keer handmatig te resetten. Daarna
wacht de LC 231 24 uur voordat opnieuw wordt geprobeerd de
motor in te schakelen. U kunt ook de hoofdvoeding naar de LC 231
gedurende minimaal 30 seconden uitschakelen om de alarmen te
verwijderen.
Een blokkeringsalarm wordt gewoonlijk geactiveerd als de motor
wordt ingeschakeld en deze wordt uitgeschakeld door de
inschakelstroom. Het maximale aantal toegestane blokkades is
2
3
4
5
6
50
60
70
80
X
Beschrijving
Uitschakeltijd [sec]
Stroom [A]
CCP
Klasse 30
Klasse 20
Klasse 10
Klasse 5
CCP + Klasse 20
309