tabel 1: voordruk
gassoort
categorie
aardgas
2L
propaan
3P
Monteer een gaskraan op korte afstand van het toestel.
Plaats een gasfilter in de gastoevoerleiding om vervuiling van
het gasregelblok te voorkomen.
Pas koppelingen toe om het verlenen van service vlot te doen
verlopen. Blaas de gasleiding goed schoon alvorens deze
aan te sluiten.
Controleer alle verbindingen op dichtheid.
2.4
Rookgasafvoer
Afvoer van rookgassen geschiedt door natuurlijke trek. De
luchttoevoerventilator levert slechts voldoende druk om de inwendige
weerstand
van
het
rookgasafvoeraansluiting is er geen overdruk.
Vanaf de rookgasafvoeraansluiting dient het rookgaskanaal tenminste
0,5 m vertikaal te stijgen alvorens er een bocht wordt toegepast. De
totale lengte van het rookgaskanaal mag niet groter zijn dan 1,5 maal
de trekhoogte die het rookgaskanaal overbrugt. Let er op dat de
uitmonding zich in een gebied bevindt waarin dit is toegestaan.
Bij de rookgasafvoeraansluiting moet de trek in het afvoerkanaal
tussen de 3 en 10 Pa (0,03 en 0,10 mbar) zijn. Indien er een hogere
trek in het afvoerkanaal te verwachten is (grote trekhoogte) moet een
trekregelaar in het afvoerkanaal worden ingebouwd. De trekregelaar
wordt op korte afstand boven de rookgasafvoeraansluiting in een T-
stuk geplaatst, zie figuur 3.
Pas dubbelwandig of geïsoleerd rookgasafvoermateriaal toe om de
vorming van condenswater te voorkomen. Zie pagina 17 voor de
diameter van het rookgasafvoermateriaal. Het gewicht van het
rookgaskanaal mag niet op de rookgasafvoeraansluiting rusten.
2.5
Verbrandingsluchttoevoerleiding
Voor de verbrandingsluchttoevoerleiding mag enkelwandig materiaal
worden toegepast. De maximale lengte van de luchttoevoerleiding is
15 meter. Voor iedere 90 bocht moet 1,5 meter van deze maximale
lengte worden afgetrokken. Zie pagina 17 voor de diameter van de
luchttoevoerleiding. De luchttoevoeraansluiting bevindt zich aan de
achterzijde
van
het
luchttoevoerleiding op het toestel zijn speciale aansluitflenzen
beschikbaar. De luchttoevoerleiding mag niet worden gecombineerd
met die van andere toestellen. De instroomopening moet zich
tenminste 0,9 meter onder de uitmonding bevinden, zie figuur 4.
minimaal
maximaal
(mbar)
(mbar)
22
30
42,5
57,5
toestel
te
overbruggen,
toestel.
Voor
aansluiting
figuur 2: gasaansluiting
bij
de
van
de
figuur 4: luchttoevoerleiding
3
figuur 3: trekregelaar