Inhoudsopgave
Advertenties
3
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
3.1
Werking
Bij warmtevraag van de regelthermostaat wordt de branderautomaat bekrachtigd en de luchttoevoerventilator gestart.
Een luchtdrukschakelaar controleert het luchtdebiet en daarmee de werking van de luchttoevoerventilator. Nadat het
vereiste drukverschil aanwezig is en de luchtdrukschakelaar sluit, volgt gedurende 15 seconden een voorspoelperiode.
Aan het eind van deze periode worden gasklep en ontsteking bekrachtigd. Zodra de brander is ontstoken en er een
vlamsignaal is wordt de ontsteking uitgeschakeld. Bij beëindiging van warmtevraag door de regelthermostaat wordt de
gasklep gesloten en dooft de brander. De luchttoevoerventilator blijft gedurende 30 seconden nadraaien.
Het model SLN245 is standaard voorzien van een 3 traps branderregeling. De modellen SLN310 t/m 510 zijn standaard
voorzien van een 4 traps branderregeling. De toestellen zijn uitgerust met twee branderautomaten, één voor
brandertrap 1 en 2, en één voor brandertrap 3 en 4. Ontsteking vindt plaats op 1
wordt door brandertrap 1 ontstoken, brandertrap 4 wordt door brandertrap 3 ontstoken.
3.2
Regelthermostaat
Deze toestellen zijn uitgerust met een digitale 4 traps regelthermostaat. De regelthermostaat bevindt zich achter het
linker toegangspaneel aan de voorzijde van het toestel. De regelthermostaat heeft twee dompelvoelers, dompelvoeler
A bevindt zich in de retourzijde van de warmtewisselaar en dompelvoeler B bevindt zich in de aanvoerzijde van de
warmtewisselaar, zie figuur 10.
De regelthermostaat regelt de retourtemperatuur, deze temperatuur is gelijk aan de temperatuur die in het voorraadvat
heerst. Naarmate de retourtemperatuur verder daalt worden er meer brandertrappen ingeschakeld. Stijgt de
retourtemperatuur dan kunnen er brandertrappen worden uitgeschakeld. Brandertrap 1 wordt als eerste ingeschakeld
en als laatste uitgeschakeld.
Programmeren van de regelthermostaat geschiedt als volgt:
1.
Vanaf het HOME scherm (figuur 11), druk op de MENU toets.
Het scherm MENU verschijnt met daarin regel PROGRAM gemarkeerd. Druk op de toets.
2.
Het scherm MENU PROGRAM 1 verschijnt met daarin regel RELAY 1 gemarkeerd. Druk op de toets.
3.
4.
Het scherm MENU PROGRAM RELAY 1 verschijnt met daarin regel SETPOINT gemarkeerd (figuur 12). Druk op
de toets.
5.
Het scherm toont nu de uitschakeltemperatuur van de 1
met de toetsen. Druk daarna op de toets.
Het scherm keert terug naar MENU PROGRAM RELAY 1, regel DIFFERENTIAL is gemarkeerd. Druk op de
6.
toets.
7.
Het scherm toont nu de schakeldifferentiaal van de 1
de toetsen. Deze waarde moet minimaal 4°C zijn. Druk daarna op de toets.
figuur 10: locatie van de dompelvoelers
e
brandertrap. Stel de gewenste uitschakeltemperatuur in
e
brandertrap. Stel de gewenste schakeldifferentiaal in met
8
e
e
en de 3
brandertrap. Brandertrap 2
Advertenties
Inhoudsopgave
