8.
Stel de maximaal thermostaat op de juiste temperatuur in, zie paragraaf 3.3.
9.
Zet de reset-schakelaar in de positie "run mode". Het toestel begint nu met de opstartprocedure.
10. Verricht de volgende metingen om zeker te zijn dat het toestel goed functioneert:
-
controleer de voordruk, zie paragraaf 3.9.
-
controleer de branderdruk, zie paragraaf 3.10.
-
controleer de instelling van de luchttoevoerventilator, zie paragraaf 3.11.
11. Stel het waterdebiet over de warmtewisselaar in op 6,0 l/s (21,60 m
temperatuur boven de 80C is ingesteld moet het waterdebiet over de warmtewisselaar op 6,3 l/s (22,68 m
worden ingesteld.
Het waterdebiet kan bepaald worden door het drukverschil over de warmtewisselaar te meten:
- drukval bij 6,0 l/s = 30,9 kPa
- drukval bij 6,3 l/s = 34,0 kPa
- Kv-waarde = 38,9
Indien men niet over apparatuur beschikt om een drukverschilmeting over de warmtewisselaar te verrichten, kan
het debiet worden ingeregeld door de temperatuurverhoging over de wisselaar in te stellen, zie paragraaf 3.12.
Het waterdebiet wordt ingesteld met de toerengeregelde pomp, hiervoor is een R100 afstandsbediening nodig.
Stel de regelmodus in op ongeregeld (= fabrieksinsteling). Stel het gewenste debiet in met de
op de pomp. Blokkeer de druktoetsen op de pomp door deze als "Niet actief" in te stellen.
3.9
Voordruk controleren
Op het gasregelblok bevindt zich een meetnippel waarmee de voordruk gemeten kan worden, zie figuur 15. De
voordruk moet gemeten worden als het toestel met alle brandertrappen in bedrijf is. De voordruk moet binnen de
volgende grenzen vallen:
-
aardgas:
minimaal 22 mbar
maximaal 30 mbar
-
propaan:
minimaal 42,5 mbar
maximaal 57,5 mbar
3.10
Branderdruk controleren
Op het gasregelblok bevindt zich een meetnippel waarmee de
branderdruk gemeten kan worden, zie figuur 15. Controleer de
branderdruk op alle gasregelblokken. De branderdruk moet zijn:
aardgas: 13,0 mbar
propaan 25,0 mbar
Moet de branderdruk gecorrigeerd worden verwijder dan de
afdekschroef van de drukregelaar. Onder de afdekschroef bevindt
zich de instelschroef. Verdraai de instelschroef rechtsom om de
branderdruk te verhogen en linksom om de branderdruk te
verlagen.
3.11
Luchttoevoerventilator instellen
De modellen SLN245 t/m 355 zijn uitgerust met twee ventilatoren, de modellen SLN445 en SLN510 zijn uitgerust met
drie ventilatoren. De instelling van de luchttoevoerventilator wordt gecontroleerd door het drukverschil tussen de witte
en zwarte slang van de, bij de ventilator behorende, luchtdrukschakelaar te meten:
1.
Zet de reset-schakelaar in de positie "reset".
2.
Neem de witte en zwarte slangen los van de luchtdrukschakelaars.
3.
Neem de stekerverbinding los van de rechter ventilator.
3
/h). Bij toestellen waarbij de gewenste
12
en
druktoetsen
figuur 15: gasregelblok
3
/h)