FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN
MOTOR OVERVERHIT
Als de motor oververhit raakt, verlaagt u het toerental onmiddellijk tot stationair. Schakel de buitenboordmotor
in neutraal en controleer of er een ononderbroken straal water uit de waterpomp-indicatieopening komt.
Als er geen of een onderbroken straal water uit de waterpomp-indicatieopening komt, stopt u de motor en
controleert u of de koelwaterinlaatopeningen verstopt zijn. Als er geen verstopping wordt gevonden, kan er
een blokkering zijn opgetreden in het koelsysteem of de waterpomp. Laat de buitenboordmotor door uw
dealer nakijken. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor schade op.
NB: Als oververhitting optreedt en u daardoor gestrand bent, zet u de motor uit en laat u hem afkoelen.
Hierdoor is het meestal mogelijk om de motor weer enige tijd op lage snelheid (stationair) te laten lopen
voordat hij weer oververhit raakt. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor schade
op.
Neem contact op met uw dealer als er een gestage stroom water uit de waterpomp-indicatieopening komt en
de motor nog steeds oververhit raakt. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor
schade op.
LAAG OLIEPEIL
Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd als het oliepeil onder het laag-oliepeil op de peilstok komt. Er
is dan nog voldoende olie over om 30 minuten met volle snelheid te varen. Raadpleeg Brandstof en olie - Het
olie-injectiesysteem vullen
Toerentalbegrenzer
De buitenboordmotor is met een toerentalbegrenzer uitgerust die het maximale toerental van de motor
beperkt. Hierdoor wordt de motor tegen mechanische schade beschermd.
Een te hoog toerental van de motor kan onder meer worden veroorzaakt door:
•
Een schroef die boven het water uitsteekt.
•
Een schroef met een onjuiste spoed of diameter.
•
Slippen in de schroefnaaf.
•
Buitenboordmotor te hoog op de spiegel gemonteerd.
•
De buitenboordmotor verder dan een verticale stand kantelen.
19805
2891
24
nld