4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Let op: U hebt ook uw eigen draadloos netwerk
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: U zult
uw netwerknaam (SSID) moeten weten. Als uw
netwerk een wachtwoord heeft, zult u ook het
wachtwoord moeten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding
wilt maken met het draadloze netwerk. Druk op
Connect (verbinden) om verbinding met het net-
werk te maken of druk op Cancel (annuleren) om
naar de lijst met netwerken terug te gaan. Druk op
het vak voor het wachtwoord als het netwerk een
wachtwoord heeft. Er wordt op het scherm een
toetsenbord weergegeven. Druk op het keuzevakje
Show Password (wachtwoord weergeven) om
tijdens het typen het wachtwoord te zien.
Zie HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op blad-
zijde 19 om het toetsenbord te gebruiken.
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Druk vervolgens op de terugpijl op het scherm om
terug te keren naar het draadloze netwerkmenu.
Om het contact met een draadloos netwerk te
verbreken, houdt u de naam van het draadloze
netwerk ingedrukt en drukt u vervolgens op Forget
Network (netwerk vergeten).
Als u problemen ervaart bij het verbinding maken
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt onbe-
veiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en WPA2™)
codering. Een breedbandverbinding wordt
aangeraden; de prestaties hangen af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Ga naar support.iFit.com voor hulp als
u na het volgen van deze instructies nog vra-
gen hebt.
5. Het draadloze netwerkmenu verlaten.
Druk op de terugpijl op het scherm om het draad-
loze netwerkmenu te verlaten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Als u muziek of audioboeken via het geluidssysteem
van het bedieningspaneel wilt afspelen terwijl u traint,
kunt u een persoonlijk audioapparaat op het bedie-
ningspaneel aansluiten met een audiokabel; of u kunt
draadloos verbinding maken als uw apparaat Bluetooth
ondersteunt.
U kunt het volumeniveau
vervolgens aanpassen met de
volume-toetsen op het bedie-
ningspaneel of de volumerege-
ling op uw persoonlijke audio-
apparaat.
Een audiokabel gebruiken
Sluit een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel
(niet inbegrepen) in de aansluiting op het bedie-
ningspaneel en in een aansluiting op uw persoonlijke
audioapparaat; zorg ervoor dat de audiokabel volledig
aangesloten is. Let op: Ga naar uw plaatselijke elektro-
nicawinkel om een audiokabel aan te schaffen.
Bluetooth gebruiken
1. Zorg ervoor dat de Bluetooth-instelling van
uw apparaat is ingeschakeld en plaats of houd
deze in de buurt van het bedieningspaneel.
2. Druk en houd de Bluetooth Audio toets op de
luidsprekergrill van het bedieningspaneel 3
seconden vast.
Er zal een toon klinken en de Bluetooth-toets zal
beginnen te knipperen om aan te geven dat het be-
dieningspaneel in de koppelingsmodus is gekomen.
3. Koppel uw apparaat met het bedieningspaneel.
Nadat uw apparaat en het bedieningspaneel
succesvol zijn gekoppeld, wordt de audio van
uw apparaat via de luidsprekers van het bedie-
ningspaneel afgespeeld.
Let op: Het bedieningspaneel kan acht apparaten
opslaan in het geheugen. Als u uw apparaat al
eens met het bedieningspaneel heeft gekoppeld,
hoeft u alleen maar op de Bluetooth Audio toets te
drukken om uw apparaat met het bedieningspaneel
te verbinden.
26