3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Om de meeteenheid, tijdzone of andere instellin-
gen aan te passen, drukt u op Equipment Settings
(apparatuur-instellingen) en vervolgens op de
gewenste instellingen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
weergeven in of standaard of metrische
meeteenheden.
4. Bekijk de apparaat-informatie.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
om informatie over uw loopband te zien.
5. Werk de fi rmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer voor de beste resultaten regelma-
tig op fi rmware-updates. Druk op Maintenance
(onderhoud), en vervolgens op Update om te
zien of er fi rmware-updates zijn via uw draadloze
netwerk. De update zal automatisch beginnen.
BELANGRIJK: Zet de loopband niet uit of
koppel hem niet los als de fi rmware wordt
bijgewerkt om te voorkomen dat het bedie-
ningspaneel beschadigd raakt.
Het scherm zal de voortgang van de update
weergeven. Als de update voltooid is, zal de loop-
band uitgaan en dan weer aangaan. Als dat niet
gebeurt, gebruik dan de stroomschakelaar (zie DE
STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 19) om de
loopband uit te zetten, wacht eventjes en zet hem
dan weer aan. Let op: Het kan een paar minuten
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik.
Let op: Soms kan een fi rmware-update ertoe leiden
dat het bedieningspaneel iets anders gaat functio-
neren. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
6. Kalibreer het hellingssysteem van de loopband.
Druk op Calibrate Incline (helling kalibreren), en
druk vervolgens op Begin om het hellingssysteem
te kalibreren. De loopband zal automatisch naar
het maximale hellingsniveau stijgen en dan naar
de startpositie terugkeren. Zo wordt het hellings-
systeem gekalibreerd. Druk op Cancel (annuleren)
om terug te keren naar het gedeelte Maintenance
(onderhoud). Als het hellingssysteem is gekali-
breerd, drukt u op Finish (voltooien).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingssysteem kalibreert.
Trek de sleutel uit het bedieningspaneel om
de kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
7. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Druk op de terugpijl als u in een instellingenmenu
bent. Druk vervolgens op de afsluittoets (X-sym-
bool) om het hoofdmenu van de instellingen te
verlaten.
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
Het bedieningspaneel is geschikt voor Wi-Fi, waardoor
u een verbinding met een draadloos netwerk kunt
opzetten.
1. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 20.
2. Kies het draadloze netwerkmenu.
Druk op uw naam of Hello (hallo) op het scherm
en druk vervolgens op het Wi-Fi
draadloze netwerkmenu te openen.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, druk dan op de Wi-Fi-wisseltoets om
een draadloze verbinding tot stand te brengen.
25
®
symbool om het