3. Start de loopbandriem en stel de snelheid bij.
Om de loopbandriem te starten, drukt u op Manual
Start (handmatige start) op het scherm of op de
toets Start op het bedieningspaneel. De loopband-
riem zal beginnen te bewegen met lage snelheid.
U kunt tijdens het oefenen de snelheid van de
loopbandriem naar wens veranderen door op de
snelheid-toenametoets en -afnametoets te druk-
ken. Iedere keer dat u op een toets drukt, verandert
de snelheidsinstelling met kleine stappen. Als u de
toets ingedrukt houdt, zal de snelheidsinstelling
sneller veranderen.
Als u op een van de genummerde snelheidstoet-
sen drukt, wordt de snelheid van de loopbandriem
geleidelijk aangepast tot de gewenste snelheidsin-
stelling is bereikt.
Druk op de toets Stop of tik in het midden van het
scherm om de loopbandriem te stoppen. Druk op
de toets Start om de loopbandriem opnieuw te
starten.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Druk om de helling van de loopband te veranderen,
op de helling-toenametoets en -afnametoets, of
een van de genummerde hellingstoetsen. Elke keer
als u op een van de toetsen drukt, zal de helling
geleidelijk veranderen tot deze de geselecteerde
hellinginstelling bereikt.
Let op: Als de loopbandriem op een hoge
snelheid beweegt en u de helling lager instelt
dan 0%, kan de snelheid van de loopbandriem
automatisch afnemen.
BELANGRIJK: De eerste keer dat u de loopband
gebruikt, moet u eerst het hellingssysteem kali-
breren (zie stap 6 op bladzijde 25).
5. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Terwijl u loopt of rent op de loopband, wordt een
selectie van trainingsinformatie weergegeven:
• De hellingstand van de loopband
• De verstreken tijd
• Het geschatte aantal calorieën dat u hebt
verbrand
• De afstand die u gelopen of gerend hebt
• De snelheid van de loopbandriem
Er is ook aanvullende informatie beschikbaar. Om
aanvullende statistieken of grafi eken te zien of er
doorheen te bladeren, veegt u omlaag vanaf de
bovenkant van het scherm. U kunt ook drukken
op de toets + op het scherm om de statistische
gegevens of grafi eken te zien. Let op: Voor het
opslaan van hartslaginformatie, moet een
compatibele hartslagmonitor in gebruik zijn (zie
bladzijde 27).
Indien gewenst kunt ook
het volume bijstellen door
op de volumetoetsen op
het bedieningspaneel te
drukken.
Druk op het scherm of tik op de toets Stop op het
bedieningspaneel om de training te pauzeren. Druk
op het afspeelpictogram op het scherm of de toets
Start om de training te hervatten.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft ver-
schillende snelheidsinstel-
lingen. Druk herhaaldelijk
op de ventilator-toetsen
om een ventilator-snelheid
te kiezen of om de ventila-
tor aan of uit te zetten.
7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Stap op de voetleuningen en druk op de toets Stop
op het bedieningspaneel of tik op het scherm. Druk
vervolgens op het stoppictogram op het scherm of
druk opnieuw op de toets Stop. Er zal een samen-
vatting van de training op het scherm verschijnen.
Als u uw training wilt bewaren voor toekomstig
gebruik, kunt u deze als favoriet toevoegen door te
drukken op het hart-pictogram op het scherm. Met
een van de opties op het scherm kunt u eventueel
uw resultaten opslaan of publiceren. Druk op Finish
(voltooien) om het hoofdmenu te verlaten. Haal dan
de sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze
op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de loop-
band, zet u de stroomschakelaar in de stand Off
(uit) en haalt u het stroomsnoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
21