1. Motor uitschakelen, contact sleutel verwijderen
2. 20-30 sec. wachten tot de rotor stilstaat
3. Altijd het bijgeleverde reinigingshulpstuk gebruiken. Niet met de handen in de uitwerpunit
gaan.
3.4 Serviceveiligheid
WAARSCHUWING
Ondeskundig onderhoud of het niet signaleren van een probleem c.q. het niet
oplossen van een probleem kan tijdens het trillen voor gevaarlijke situaties zorgen.
Gebruikt u alleen een regelmatig en juist onderhouden machine. Alleen zo kunt u
ervan uitgaan dat u uw machine veilig, deskundig en storingsvrij kunt gebruiken. En
dat voor langere tijd.
•
De machine NIET in draaiende situatie schoonmaken, onderhouden, afstellen of
repareren. Beweegbare onderdelen kunnen zware verwondingen veroorzaken.
•
Voor onderhoud en reparatie werkzaamheden ALTIJD de bougie verwijderen. Het
plotseling starten van de machine wordt hiermee voorkomen.
•
De machine NIET zonder luchtfilters laten draaien.
•
GEEN benzine of andere ontvlambare oplosmiddelen voor het reinigen van de machine
gebruiken. Benzine- en oplosmiddel dampen kunnen explosies veroorzaken.
•
In de nabijheid van de uitlaat GEEN papier, karton of gelijkwaardig materiaal
neerleggen. Door de heet geworden uitlaat kan een brandhaard ontstaan.
• ALTIJD na reparatie en onderhoudswerkzaamheden de veiligheidsmiddelen weer op de
machine aanbrengen.
• ALTIJD de sneeuwfrees controleren op een veilige werksituatie, vooral het
brandstofsysteem op dichtheid controleren.
• Beschadigde of te vervangen machine onderdelen ALTIJD door originele onderdelen
vervangen.
• ALTIJD na gebruik de motor enige minuten laten draaien om schade aan de rotor
Sneeuwfrees te voorkomen.
• ALTIJD de sneeuwfrees horizontaal vervoeren
• ALTIJD de tankdop regelmatig op dichtheid controleren.
• ALTIJD de koelribben van de motor schoonmaken voor gebruik.
• De stickers op de machine waarschuwen voor gevaren. De machine ALTIJD schoon
houden en beschadigde waarschuwingsstickers vervangen.
Banden en bandendruk:
1. Bij werkzaamheden aan de banden of kettingen altijd erop letten dat machine op een
stevige vlakke ondergrond staat en niet kan wegglijden of rollen.
2. Reparatiewerkzaamheden aan de wielen of ketting mogen uitsluitend door Matom
aangestelde personen uitvoeren.
3. Bouten en moeren bij servicewerkzaamheden altijd natrekken en controleren.
4. Bandenspanning regelmatig controleren (min. 2.0 bar en max. 2.5 bar). Bij een te hoge
druk bestaat de kans op explosiegevaar.
Elektrisch gedeelte:
Dragers van pacemakers of andere hartondersteunende middelen mogen bij een
draaiende motor stroomdoorvoerende delen niet aanraken.