• Was en droog uw handen grondig.
• Verwijder de sensor voorzichtig uit zijn verpakking. Controleer de sensor grondig op
eventuele schade.
• De applicator is een inbrenginstrument voor eenmalig gebruik. De
veiligheidsvergrendeling voorkomt dat de inbrengnaald per ongeluk vrijkomt, voordat
de sensor kan worden ingebracht. Het ontwerp van de applicator en sensor voorkomen
hergebruik.
3.3
EEN INBRENGPLAATS KIEZEN
Verander telkens de plaats waar u de sensor inbrengt om de huid te laten
genezen.
Vermijd plaatsen waar tegenaan gestoten of gedrukt kan worden, en
plaatsen op de huid met littekens, tatoeages of irritatie omdat dit geen
goede plaatsen voor glucosemeting zijn.
Injecteer geen insuline en breng geen infuusset van een insulinepomp aan
op een afstand van minder dan 7,62 cm van de sensor, omdat de insuline
de glucosemetingen van uw sensor kan beïnvloeden.
Kies een inbrengplaats voor de sensor:
• Volwassenen van 18 jaar of ouder: inbrengen in de buik (voorkant van lichaam, optie A).
• Kinderen en adolescenten tussen 2 en 17 jaar: inbrengen in de buik (voorkant van
lichaam, optie A) of het bovenste gedeelte van de billen (achterkant van lichaam, optie B).
Er zijn geen andere sensorinbrengplaatsen getest.
Voorkant van lichaam,
sensorplaatsoptie A (vanaf 2 jaar)
Gebruikershandleiding voor het Dexcom G4 PLATINUM systeem
Achterkant van lichaam,
sensorplaatsoptie B (alleen
tussen 2 en 17 jaar)
|
37