1.
Trek lade 2 naar u toe naar buiten.
OPMERKING: Trek de lade die in gebruik
is niet naar buiten als het apparaat bezig
is met een opdracht.
2.
Plaats het papier netjes en stevig
tegen de linkerhoek van de lade, met
de te bedrukken zijde naar boven.
OPMERKING: Plaats geen papier
boven de maximum vullijn. Dit kan
een papierstoring of apparaatstoring
veroorzaken.
OPMERKING: Plaats geen nieuwe stapel
papier op het resterende papier in de lade.
Verwijder eerst het resterende papier uit
de lade, plaats het boven op de nieuwe
stapel papier, leg de randen van de stapel
goed recht en plaats de stapel daarna in
de lade. Zo wordt de kans op een
papierstoring verkleind.
3.
Pas de drie papiergeleiders zodanig
aan dat ze de randen van het papier
net raken. Zorg dat de pijl op de
rechterpapiergeleider naar de
markering voor het gewenste
papierformaat op het label wijst.
OPMERKING: Als u de papiergeleiders
niet goed aanpast, kan dit tot een
papierstoring leiden.
OPMERKING: Als u een betrekkelijk kleine stapel papier in de lade plaatst en u de
rechterpapiergeleider strak tegen de rand van het papier plaatst, kan de stapel papier
gaan kromtrekken. Zolang de pijl op de papiergeleider naar de juiste markering voor
het papierformaat op het label wijst, veroorzaakt dit geen papierstoring.
4.
Duw lade 2 rustig terug op zijn plaats.
Papier in de handmatige invoer plaatsen
In de handmatige invoer kan zowel papier van afwijkend formaat als papier van
standaardformaat worden geplaatst.
Wanneer u wilt afdrukken op papier dat niet in lade 1 of lade 2 kan worden geplaatst,
zoals papier van afwijkend formaat, gebruikt u de handmatige invoer.
In de volgende stappen wordt beschreven hoe het papier in de handmatige invoer moet
worden geplaatst.
OPMERKING: Plaats geen nieuwe stapel papier als er nog papier in de lade zit.
Verwijder eventueel eerst het resterende papier voordat u een nieuwe stapel papier
in de lade plaatst.
Papier in de laden plaatsen
45