2 Productoverzicht
2.
Zet de aan/uit-schakelaar in
de stand [ ].
OPMERKING: Nadat u de aan/uit-
schakelaar in de stand [ ] heeft gezet,
dient u een paar seconden te wachten
voordat u het netsnoer uit de
wandcontactdoos verwijdert, zodat het
apparaat genoeg tijd krijgt om volledig uit
te schakelen.
OPMERKING: Nadat u het apparaat heeft uitgezet, dient u een paar seconden
te wachten voordat u het apparaat weer aanzet.
Energiespaarstand
Het apparaat beschikt over een energiebesparende functie, de zogenaamde
Energiespaarstand, waarmee het stroomverbruik tijdens inactiviteit zoveel mogelijk
wordt beperkt. Wanneer het apparaat gedurende een ingestelde periode niet wordt
gebruikt (inactief is), wordt de functie Energiespaarstand ingeschakeld.
De functie Energiespaarstand bestaat uit twee fasen: Energiespaarstand
en Slaapstand.
Het apparaat activeert eerst de energiespaarstand als het gedurende een
vooringestelde periode niet wordt gebruikt. Daarna wordt de slaapstand geactiveerd
om het stroomverbruik nog meer te beperken.
Energiespaarstand
Wanneer het apparaat de energiespaarstand activeert, wordt de stroomvoorziening
naar de fusereenheid beperkt.
Als het apparaat zich in deze stand bevindt, gaat het display uit en gaat de toets
<Energiespaarstand> branden. Als gescande gegevens in mailboxen worden
opgeslagen, gaat het lampje <Opdracht in geheugen> ook branden in deze stand.
Als u de energiespaarstand wilt uitschakelen en het apparaat wilt gaan gebruiken,
drukt u op de toets <Energiespaarstand>.
Om de periode van inactiviteit op te geven (voordat de functie Energiespaarstand wordt
geactiveerd), gaat u naar de mode Systeeminstellingen (menunummer 12). Raadpleeg
de System Administration Guide voor meer informatie.
Slaapstand
Als het apparaat de slaapstand activeert, wordt het stroomverbruik van het apparaat
nog meer beperkt.
Als het apparaat zich in deze stand bevindt, gaat het display uit en gaat de toets
<Energiespaarstand> branden. Als gescande gegevens in mailboxen worden
opgeslagen, gaat het lampje <Opdracht in geheugen> ook branden in deze stand.
Als u de slaapstand wilt uitschakelen en het apparaat wilt gaan gebruiken, drukt
u op de toets <Energiespaarstand>.
Om de periode van inactiviteit op te geven (voordat de functie Energiespaarstand
wordt geactiveerd), gaat u naar de mode Systeeminstellingen (menunummer 13).
Raadpleeg de System Administration Guide voor meer informatie.
OPMERKING: U kunt de instellingen voor de energiespaarstand en de slaapstand
instellen via CentreWare Internet Services. Raadpleeg het hoofdstuk Machine Status
(apparaatstatus) in de System Administration Guide voor meer informatie.
38