Bedrijf
5.6
Verwarming in- en uitschakelen
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar
Onder bepaalde omstandigheden kunnen stoombellen tijdens het verwarmen explosief
opstijgen (kookvertraging).
- Roer de sonicatievloeistof van tijd tot tijd om tijdens het verwarmen of schakel
het ultrageluid in.
Verwarmde sonicatievloeistof versterkt het effect van het ultrageluid. De ervaring toont
dat bij 50 à 60 °C de beste resultaten worden geboekt. Dit kan de duur van het soniceren
verkorten. Bij hogere temperaturen neemt de werking van het ultrageluid weer af.
Ultrageluid verhit ook de sonicatievloeistof. Tijdens continu bedrijf, vooral wanneer de
oscillatietank bedekt is, kan de temperatuur van de sonicatievloeistof boven de ingestelde
waarde stijgen. Controleer daarom de temperatuur wanneer u temperatuurgevoelige
voorwerpen soniceert.
• Volg voor de optimale temperatuur de aanwijzingen van de fabrikant van het preparaat.
• Voorverwarming tijdens het ontgassen van de sonicatievloeistof is optimaal.
Zie hoofdstuk 5.7 De sonicatievloeistof ontgassen.
• Verwijder de mand of ander toebehoren uit de oscillatietank om voor te verwarmen.
Dek de oscillatietank af met het deksel, indien aanwezig.
Zet de verwarming aan door de draaiknop op de gewenste temperatuur te zetten.
- De gele en witte controlelampjes gaan branden.
- Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, gaat het gele controlelampje uit.
5.7
De sonicatievloeistof ontgassen
Net opgevulde of langere tijd in de oscillatietank verblijvende sonicatievloeistof moet voor
gebruik worden ontgast. Het ontgassen van de sonicatievloeistof verhoogt de werking van
het ultrageluid.
• Dek de oscillatietank af met het deksel, indien aanwezig.
• Voor het ontgassen schakelt u het ultrageluid in. De ontgassingstijd bedraagt 30 minuten.
Informatie
Tijdens het ontgassen wordt het ultrasone geluid zachter. Dit betekent dat de ultrasone
werking toeneemt.
20 / 38
23346-002 nl/2023-03