GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.3.2 B
ANDENSPANNING
Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om het
maaidek geheel evenredig boven het grasoppervlak te
krijgen, zodat u een mooi maaibeeld krijgt.
Verwijder de wieldoppen (
schroef de ventieldopjes los en verbind de ventielen
met een persluchtmachine voorzien van een manome-
ter.
De bandenspanning moet als volgt zijn:
VOORBANDEN
ACHTERBANDEN
5.3.3 H
ET BIJVULLEN VAN OLIE EN BENZINE
OPMERKING
van de motor.
Controleer het oliepeil bij een stilstaande motor vol-
gens de gegevens in het instructiet boekje van de
motor. Het oliepeil moet zich tussen de MIN. en de
MAX. inkeping van de peilstok bevinden.
Het bijvullen van de brandstof dient uitgevoerd te
worden met behulp van een trechter. Let daarbij op de
tank niet te vol te vullen. De inhoud van de tank
bedraag ongeveer 7 liter.
GEVAAR!
!
gebeuren met de motor uit. Doe dit in de open
lucht of in een goed geventileerde ruimte. Denk
er altijd aan dat benzinedampen brandbaar zijn!
GEEN OPEN VUUR IN DE BUURT VAN DE TANK
BRENGEN OM DE INHOUD TE CONTROLEREN
EN NIET ROKEN TIJDENS HET BIJVULLEN.
BELANGRIJK
tic gedeelten te gieten zodanig dat ze niet bescha-
digd worden; bij toevallige lekken onmiddellijk spoe-
len met water.
➤
indien voorzien),
1,5 bar (banden 13 x 5.00-6)
1,0 bar (banden 15 x 5.00-6)
1,2 bar
De te gebruiken olie en benzine staan aangegeven in het instructieboekje
Het bijvullen dient altijd te
Vermijden benzine op de plas-
23
NL
MAX
MIN