12,8 V - 200 Ah
100 A
12,8 V - 300 Ah
150 A
25,6 V - 200 Ah
100 A
Initiële laadprocedure
• Sluit elke accu afzonderlijke aan op een acculader of op een omvormer/acculader en op een BMS (en herhaal voor elke accu).
• Raadpleeg de BMS-handleiding voor het instellen van het BMS.
• Stel de acculader in op het laadprofiel zoals aangegeven in bovenstaande tabel.
• Zorg ervoor dat de accu, het BMS en de acculader met elkaar communiceren. Controleer dit door een van de BMS-kabels los
te koppelen van het BMS en controleer of de acculader wordt uitgeschakeld. Sluit vervolgens de BMS-kabel opnieuw aan en
controleer of de acculader weer wordt ingeschakeld.
• Schakel de acculader aan en controleer of de acculader de accu oplaadt.
• Houd er rekening mee dat in het geval van onbalans de acculader meerdere keren wordt uitgeschakeld en ingeschakeld door
het BMS. Dit zal zich als volgt manifesteren: De acculader staat voor een korte periode aan, waarna de acculader een paar
minuten uit staat en dan weer voor een korte tijd aan, enzovoort. Dit kan zich vele malen herhalen. Dit is normaal. Het maakt
deel uit van het laadproces in geval van onbalans en is verwacht gedrag. Als de cellen in balans zijn, wordt de acculader niet
uitgeschakeld totdat de accu volledig is opgeladen. Voor meer informatie over de ongebalanceerde cellen en het gedrag van de
acculader, zie: "Ongebalanceerde cellen".
• Het proces is voltooid wanneer de accu volledig is opgeladen en alle cellen in balans zijn. Gebruik VictronConnect om dit te
controleren terwijl de acculader nog in de absorptiefase is! De accuspanning moet 14,2 V zijn en elke cel moet 3,55 V +/- 0,02
V zijn. Start de acculader opnieuw op voor het geval deze al is gedaald tot de druppellaadwaarde (13,5 V). Houd er rekening
mee dat, afhankelijk van het niveau van de balans bij het starten van deze procedure, het nodig kan zijn om de acculader
meerdere keren opnieuw op te starten. Zie voor meer details het hoofdstuk "Ongebalanceerde cellen".
Initieel laden met het gebruik van een BMS
4.5. Montage
De accu moet rechtop worden gemonteerd. De accu is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis en moet op een droge plek
worden geplaatst.
Accu's zijn zwaar. Gebruik geschikte apparatuur voor vervoer wanneer u de accu verplaatst.
Zorg voor een adequate en veilige montage omdat de accu in een projectiel kan veranderen in het geval van een ongeval.
Accu's produceren een bepaalde hoeveelheid warmte wanneer ze worden opgeladen of ontladen. Houd een ruimte van 20 mm
aan elke kant van de accu vrij voor ventilatiedoeleinden.
4.6. Het aansluiten van de accupolen
De positieve pool wordt aangegeven met een "+" -symbool en de negatieve pool wordt aangegeven door een "-"-symbool.
Let op de polariteit van de accu bij het aansluiten van de accupolen op een DC-systeem of op andere accu's. Zorg ervoor dat er
geen kortsluiting ontstaat bij de accupolen.
Sluit de kabels aan: plaats de kabelschoen van de kabel op de accupool, plaats de ring, plaats de veerring en plaats de bout en
draai de bout vast.
Pagina 15
Handleiding Lithiumaccu
Aanbevolen instellingen voor de acculader
Lithium, vast
14,2 V
Lithium, vast
14,2 V
Lithium, vast
28,4 V
BMS
2 u
13,5 V
2 u
13,5 V
2 u
27,0 V
Installatie