•
Voordat u de bestuurdersstoel verlaat:
A. Breng het voertuig tot stilstand.
B. Stel de parkeerrem in werking.
C. Draai het contactsleuteltje op Uit.
D. Verwijder het contactsleuteltje.
Opmerking: Als het voertuig op een helling staat,
moet u de wielen blokkeren nadat u het voertuig
hebt verlaten.
Remmen
•
Verminder uw snelheid als u een obstakel nadert.
Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien.
Als u een obstakel raakt, kunnen het voertuig en
de inhoud worden beschadigd. En wat
belangrijker is, u en uw passagier kunnen letsel
oplopen.
•
Het maximaal toelaatbare totaalgewicht van een
voertuig heeft een belangrijke invloed op uw
vermogen het voertuig tot stilstand te brengen
en/of te draaien. Bij een zwaardere lading en
zwaardere hulpstukken wordt het moeilijker een
voertuig tot stilstand te brengen of te draaien. Hoe
zwaarder de lading, des te meer tijd het kost het
voertuig tot stilstand te brengen.
•
Verminder de snelheid van het voertuig als de
laadbak is verwijderd en er geen werktuig is
bevestigd aan het voertuig. De remkarakteristieken
veranderen en als het voertuig snel tot stilstand
wordt gebracht, kunnen hierdoor de achterwielen
worden geblokkeerd, hetgeen invloed kan hebben
op de controle over het voertuig.
•
Het gazon en het wegdek zijn veel gladder als zij
nat zijn. De stoptijd op een nat oppervlak kan 2 tot
4 maal langer zijn dan op een droog oppervlak.
Als u door staand water rijdt dat diep genoeg is
om de remmen nat te laten worden, zullen zij pas
goed functioneren als zij weer droog zijn. Nadat
u door water hebt gereden, moet u de remmen
testen om er zeker van te zijn, dat zij naar behoren
functioneren. Als dat niet het geval is, moet u
langzaam rijden, terwijl u lichte druk uitoefent op
het rempedaal. Hierdoor drogen de remmen.
Gebruik op hellingen
WAARSCHUWING
Als u het voertuig op een helling gebruikt, bestaat
de kans dat het voertuig omslaat of gaat rollen. Ook
bestaat de kans dat de motor afslaat waardoor het
voertuig op een helling vaart verliest. Hierdoor kan
lichamelijk letsel ontstaan.
•
Vermijd hellingen van meer dan 12 graden.
•
Geef niet te snel gas en trap niet abrupt op het
rempedaal als u achteruit een helling afrijdt,
zeker niet als u een lading vervoert.
•
Als de motor afslaat of het voertuig vaart
verliest op een helling, moet u langzaam in een
rechte lijn achterwaarts de helling af rijden.
Probeer nooit het voertuig te draaien.
•
Rij nooit dwars over een steile helling; altijd in
een rechte lijn op- of afrijden of er omheen
gaan.
•
Draai niet op een helling.
•
Verminder de lading en de snelheid van het
voertuig.
•
Vermijd het stoppen op een helling, zeker niet
als u een lading vervoert.
Wees extra voorzichtig als u met het voertuig op een
helling rijdt. Neem hierbij de volgende richtlijnen in
acht:
•
Verminder uw snelheid voordat u een helling op-
of afrijdt.
•
Als de motor afslaat of als het voertuig vaart
begint te verliezen terwijl u een helling oprijdt,
moet u voorzichtig het rempedaal indrukken en de
helling langzaam achterwaarts in een rechte lijn
afrijden.
•
Draaien als u een helling op- of afrijdt, kan
gevaarlijk zijn. Als u moet draaien op een helling,
dient u dit langzaam en voorzichtig te doen. Maak
nooit een scherpe of snelle bocht op een helling.
•
Een zware lading heeft invloed op de stabiliteit
van het voertuig. Verminder het gewicht van de
lading en neem gas terug als u op een helling rijdt
of als de lading een hoog zwaartepunt heeft. Zorg
ervoor dat de lading goed is vastgezet om te
voorkomen dat deze gaat schuiven.
6