GEVAREN VAN GIFTIGE MATERIALEN
Gevaarlijke spuitmaterialen of giftige dampen kunnen ernstig letsel of zelfs de dood veroorzaken als deze in de
ogen of op de huid spatten, worden ingeademd of ingeslikt.
D Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van de vloeistoffen dat u gebruikt.
D Bewaar gevaarlijk vloeistof in een goedgekeurde vloeistofhouder. Voer gevaarlijke materialen af conform
alle geldende voorschriften en richtlijnen.
D Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter, zoals
aanbevolen door de fabrikant van de gebruikte vloeistoffen en oplosmiddel.
D Zorg dat de uitstromende lucht op een veilige manier wordt afgevoerd, ver van mensen, dieren, en plaatsen
waar voedsel is opgeslagen of wordt bereid. Als een membraan kapot is, kan in de uitstromende lucht
materiaal meekomen. Zie Luchtuitlaatventilatie op blz. 9.
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Slechte aarding, onvoldoende ventilatie, open vuur of vonken kunnen gevaarlijke situaties geven, wat kan leiden
tot brand, explosies en zware verwondingen.
D Aard de apparatuur. Zie Aarding op bladzijde 4.
D Als u ook maar ergens vonken door statische elektriciteit opmerkt, of als u een elektrische schok krijgt terwijl
u het apparaat gebruikt, moet u meteen met pompen ophouden. Gebruik het apparaat niet meer, totdat de
oorzaak is vastgesteld en verholpen.
D Zorg voor ventilatie met frisse lucht, om te voorkomen dat brandbare dampen uit oplosmiddelen of uit het
spuitmateriaal blijven hangen.
D Voer de uitlaatlucht op veilige wijze af; weg van alle ontstekingsbronnen. Als het membraan defect raakt,
dan wordt het materiaal met de lucht mee afgevoerd. Zie Luchtuitlaatventilatie op blz. 9.
D Houd de werkruimte vrij van afval, ook verdunning, poetslappen en benzine.
D Maak alle elektrische apparatuur in de werkruimte los van het elektriciteitsnet.
D Doof alle open vuur en waakvlammen in de werkruimte.
D Niet roken in de werkruimte.
D Schakel geen licht aan of uit in de werkruimte terwijl gewerkt wordt, of terwijl nog dampen aanwezig zijn.
D Gebruik in de werkruimte geen benzinemotor.
WAARSCHUWING
308479
3