4.
Het hoortoestel gebruiken
Stap 5.2 Een hoortoestel plaatsen met individueel
oorstukje
Met uw rechterhand neemt u het oorstukje voor het
rechteroor (rode markering op het hoortoestel, zie stap
5.1) tussen uw duim en wijsvinger (Fig. 5c).
Beweeg het oorstukje in de richting van uw oor (Fig. 5c).
Plaats het deel van de gehoorgang van het oorstukje in
uw gehoorgang (zie het groen omcirkelde deel, Fig. 5c).
Plaats daarna het hoortoestel achter uw oor (Fig. 5d).
Plaats tenslotte het bovenste deel van het oorstukje in
het bovenste deel van uw oorschelp (Fig. 5e).
Fig. 5c
Fig. 5d
26
Fig. 5e
Indien u problemen hebt bij het plaatsen van het
hoortoestel, kunt u met uw andere hand uw oorlel
zachtjes naar beneden trekken. Hierdoor wordt de
gehoorgang een beetje meer geopend, zodat u het
oorstukje geleidelijk kunt draaien tot het goed past.
Controleer de plaatsing door met uw vinger over de
oorschelp te gaan. De plaatsing is correct indien u hierbij
de contour van de oorschelp voelt en niet het hoortoestel
(Fig. 5f). In het begin gebruikt u best een spiegel voor de
controle.
Fig. 5f
U hebt het rechter hoortoestel nu met succes geplaatst.
Plaats nu het linker hoortoestel op dezelfde wijze
(blauw gemarkeerd, zie stap 5.1).
27