7.2.1
Kalibrering magneetlagers
7.2.2
Standaard toerental
Fig. 13: Montage / demontage van de TM 700
23
Aandrijfelektronica
Geen mechanische belasting op de aandrijfelektronica uitoefenen.
De vacuümpomp uitschakelen, op atmosferische druk beluchten en laten afkoelen.
De pomp en de aandrijfelektronica uitsluitend na volledige stilstand en ononderbroken
voedingsspanning scheiden.
De vacuümpomp indien nodig uit de installatie verwijderen.
Schroef de stuurleiding van de beluchtingsklep van de aandrijfelektronica af.
Binnenzeskantschroef (3x) uit de aandrijfelektronica verwijderen.
De aandrijfelektronica van de pomp verwijderen.
Elektrostatische onderdelen niet aanraken.
De nieuwe aandrijfelektronica aan de turbopomp bevestigen en aansluiten.
– Aanhaalmoment: 2.5 Nm.
De sensoren van de magneetlagers zetten in zeldzame gevallen bij vrijgave van de aan-
drijfelektronia een nieuwe kalibrering in werking. Dit uit zich door enkele regelmatige me-
talen aanslaggeluiden, maar houdt geen verband met slijtage van de vanglagers.
Het nominale toerental van een turbopomp is in de fabriek in de aandrijfslektronica inge-
steld. Na het vervangen van de aandrijfelektronica, resp. overstappen op een andere
pomp moet de ingestelde waarde van het nominale toerental worden bevestigd. Deze
maatregel is een onderdeel van een redundant veiligheidssysteem ter vermijding van
overbelasting.
HiPace
300
400 / 700 / 800
Parameter [P:777] instellen in overeenstemming met het pomptype.
Alternatief: Wanneer er geen display- en bedieningssysteem beschikbaar is, de
"SpeedConfigurator" uit de geleverde vervangingsonderdelen gebruiken.
52
Inbusschroef
Bevestiging van nominaal toerental [P:777]
1000 Hz
820 Hz
Onderhoud / Vervanging
33