Reiniging, onderhoud en service
Gebruiksaanwijzing voor het controleren van het tweekrings-bedrijfsremsysteem
(vakwerkplaats)
1.
Controle op lekkage
2.
Druk in de luchtketel controleren
3.
Remcilinderdruk controleren
4.
Visuele controle remcilinder
5.
Scharnierpunten van remkleppen, remcilinders en stangenstelsel
212
1. Controleer alle aansluitingen, buis-, slang- en
schroefverbindingen op lekkage.
2. Repareer lekkages.
3. Verhelp schuurplekken van buizen en slangen.
4. Vervang poreuze en defecte slangen.
5. Het tweekrings-bedrijfsremsysteem lekt niet, als in 10 minuten
de drukdaling niet meer dan 0,15 bar bedraagt.
6. Dicht ondichte plaatsen af resp. vervang lekkende kleppen.
1. Sluit een manometer op de testaansluiting van de luchtketel aan.
Gewenste waarde
1. Sluit een manometer op de controleaansluiting van de
remcilinder aan.
Voorgeschreven waarden:bij onbediende rem
1. Controleer de stofkappen resp. de vouwbalgen (5) op
beschadigingen.
2. Vervang beschadigde onderdelen.
De scharnierpunten van remkleppen, remcilinders en het
stangenstelsel moeten licht bewegen; zo nodig smeren of voorzien
van een beetje olie.
+ 0,2
6,0 tot 8,1
bar
UX Super CP Plus BAG0232.5 05.23
0,0 bar