6.5
Hydraulisch hellingverstelling (optie)
6.6
DistanceControl / ContourControl (optie)
De regelinrichting houdt de spuitbomen op de
gewenste afstand automatisch parallel t.o.v. het
doelvlak.
Ultrasone sensoren (1) meten de afstand tot de
bodem of het gewas.
Bij het uitschakelen van de spuitbomen op de
wendakker worden de spuitbomen automatisch
ca. 50 cm opgetild. Bij het inschakelen zakken
de spuitbomen terug op de gekalibreerde
hoogte.
Zie de handleiding van de software
ISOBUS
Instelling van de ultrasone sensoren:
•
zie afbeelding
→
UX Super CP Plus BAG0232.5 05.23
Parallel t.o.v. de grond resp. het doelvlak kan de spuitboom worden
uitgelijnd via de hydraulische hellingverstelling in geval van
ongunstige bodemomstandigheden, bijv. bij verschillend diepe sporen
of eenzijdig rijden in een voor.
Instelling via de bedieningsterminal
Zie bedieningshandleiding bedieningsterminal.
Opbouw en werking van de spuitbomen
105