Voorzorgsmaatregelen
2
Algemene aanwijzingen
De training met de MOTOmed moet aan het individuele
ziektebeeld worden aangepast. Trainingstips van de fabrikant
of diens verkooppartners zijn vrijblijvend. Hoe de MOTOmed bij
verschillende aandoeningen moet worden gebruikt kan niet exact
worden aangegeven. Dat geldt ook voor details met betrekking tot
de trainingsfuncties, omdat de mogelijke instellingen afhankelijk
zijn van de leeftijd, lichaamslengte, de individuele toestand en de
belastbaarheid na operaties en de algemene conditie.
De eerste ingebruikneming van de MOTOmed dient altijd onder
instructie en toezicht van deskundig personeel plaats te vinden. Voor
de eerste training dienen de aard, omvang, intensiteit en het tijdstip
waarop u moet trainen beslist met de arts/therapeut te worden
overlegd. Neem bij de start van het apparaat ook de voorinstellingen
van het gekozen trainingsprogramma van de MOTOmed in acht.
Zorg ervoor dat de gebruiker de functie en de bediening van de
MOTOmed begrijpt en dat de gebruiker de MOTOmed tijdens de
training via de bedieningseenheid zelfstandig kan bereiken, bedienen
en uitschakelen (met name bij arm-/bovenlichaamtraining met de
onderarmsteunen).
Anders mag het trainen en het inleggen en uit het apparaat
verwijderen van de benen en armen nooit zonder toezicht gebeuren.
Een andere persoon voor continu toezicht is in dit geval verplicht.
Onbevoegde personen (bezoekers, hulpkrachten, e.d.) mogen tijdens de
training geen veranderingen aanbrengen aan de rolstoel, de stoel of de
MOTOmed.
Verlaag na het starten van het apparaat het toerental, wanneer de
gezondheidstoestand van de gebruiker de MOTOmed-training met een
max. toerental van 20 t.p.m. niet toestaat.
VOORZORGSMAATREGELEN
13