Tweede uitgave - Eerste druk
Parkeerrem
Gebruik altijd de parkeerremschakelaar om de
parkeerrem in te schakelen voordat u de arm
omhoog brengt.
Schakel altijd de parkeerrem in voordat u de
bestuurdersstoel verlaat.
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om
de parkeerrem in te schakelen.
Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om
de parkeerrem uit te schakelen.
Rempedaal
Gebruik het rempedaal om de snelheid van
de machine te regelen en de machine te laten
stoppen.
Houd het rempedaal ingedrukt om de machine te
laten stoppen.
De motor starten
1. Vergewis u ervan dat de parkeerrem
ingeschakeld is en dat de transmissiehendel in
neutrale stand staat.
2. Steek de sleutel in het contact.
3. Draai de sleutel om totdat de motor start.
Als de motor niet binnen 30 seconden start, moet
de oorzaak worden vastgesteld en een eventuele
storing worden gerepareerd. Wacht 20 seconden
voordat u een nieuwe startpoging doet.
Ond. nr. 57.0009.0779GT
Start in koude conditie
In koude situaties, bij 20°F / -6°C en lager, moet
de motor 5 minuten warmdraaien voordat u begint
te werken, om schade aan het hydraulische
systeem te voorkomen. In buitengewoon koude
situaties, bij 0°F / -18°C en lager, moeten
de machines zijn voorzien van optionele
koudestartkits. Om te proberen de machine te
starten bij temperaturen onder 0°F / -18°C kan een
hulpstartaccu nodig zijn.
Steer Select
Breng alle wielen altijd in lijn met de machine,
alvorens van stuurmodus te wisselen.
Lijn de wielen niet opnieuw uit terwijl u rijdt.
Om de achterwielen uit te lijnen:
1. Start de motor en zet de keuzeschakelaar
Werkplek/Weg/Platform op de stand
"Werkplek".
2. Draai het stuurwiel totdat de wielen in lijn
zijn met het chassis in de lengterichting
en het oranje indicatielampje van de
stuurmodusschakelaar vast gaat branden.
Bij overgang van vierwielbesturing naar
knikbesturing (of omgekeerd), wordt de machine
automatisch uitgelijnd met de achterwielen.
GTH-2506 - GTH-3007
Gebruiksaanwijzing
0
1
2
0
1
2
April 2019
51