7. Meten
26
7.
Meten
Dit hoofdstuk beschrijft de handelingen die voor het uitvoeren van metingen
met dit product nodig zijn.
Afhankelijk van de meetgrootheid die gemeten wordt, moeten overeenkomstige
voelers zijn aangesloten, ingeschakeld of aangemeld zijn (radiografische sonde).
Sommige voelers hebben een opwarmtijd nodig voordat ermee kan worden
gemeten.
Voor sommige meetwaarden zijn additionele berekende waarden nodig om een
correcte meting uit te voeren.
Zie hoofdstuk
ë
Voor de berekening van de U-waarde, vindt u in de documentatie bij de
U-waarde temperatuursensor (0614 1635).
Vereist voor de berekening van de verwarmings-/ koelingsprestaties:
· Een vleugelradsonde (voor het bepalen van de volumestroom) moet worden
aangesloten.
· 2 draadloze vochtvoelers (voor het bepalen enthalpie bij de ingang en
uitgang van het geheel en voor het berekenen dichtheid).
· De parameter druk (voor de berekening van de dichtheid) moet worden
ingevoerd.
· De berekeningsfactor enthalpie moet worden geactiveerd. De enthalpie
wordt geïntegreerd in de berekening van de performance, een enthalpie
waarde kan niet worden weergegeven.
· De draadloze vochtvoeler toegewezen aan zendkanaal 1 moet naast de
vleugelrad sonde worden geplaatst, daar de metingen automatisch worden
gebruikt om het massadebiet te berekenen.
Let bij het meten van de omgevingstemperatuur CO op het volgende:
· De omgeving CO sonde moet zich in de frisse lucht (CO-vrij) bevinden tijdens
de nullingsfase.
· Sigarettenrook beïnvloedt de meting door meer dan 50 ppm. De
ingeademde lucht van een roker beïnvloed de lezing met ca. 5ppm.
· Het stromingseffect van het gas beïnvloedt de meetnauwkeurigheid. Frontale
impact op de sensor leidt tot hogere meetwaarden. De beste meetresultaten
worden bereikt met een lichte beweging heen en weer van de sonde.
P
/ o
arameTer
PPerVlakTe
, p. 24.