De cabine is uitgerust met verwarming en een ventilatie met 3 snelheden. Om de verwarming te activeren moet men knop (L 3
snelheden) omdraaien en om de ventilatie snelheid te regelen moet met knop (I) omschakelen.
Deze commando's bevinden zich op het plafond van de cabine. De richting van de luchtstroom kan geregeld worden door de
aanblaasopening en (B) te draaien, wat nuttig kan zijn bij aangeslagen ruiten.
Voor het circuleren van de lucht moet men aanblaasopening (C - Fig. 7) openen. Voor een goede werking moeten de filters aan
de bovenkant achter de cabine schoongemouden worden (D - Fig. 8).
De schakelaars (F), (G) en (N) zijn voor de ruitenwissers en de werklichten.
I
B
B
B
B
N
F G
Het waterreservoir voor het reinigen van de ruiten bevindt zich achter de cabine binnenin de motorkap aan de linke-rzijde.
Periodiek controleren of er nog vloeistof voor de ruitenwissers aanwezig is in het betreffende reservoir (A - Fig. 9).
NL
26
VERWARMINGSSYSTEEM
L
FIG. 7
VLOEISTOF RUITENWISSER
Besturen en Onderhoud
C
N
F
C
A
G
D
FIG. 8
FIG. 9
Ed. 01/04