5 Voor de installatie
5.3
Ventilatie
Afb.11
Ruimte voor ventilatie
0
5 0
n . 1
m i
S1
1000
min. (1)
S2
5.4
Aansluitschema's
Afb.12
Aansluiten vloerverwarming
1
3
2
5
4
6
26
(1) Afstand tussen de voorkant van de ketel en de binnenwand van de
5 3
0
(2) Afstand aan beide zijden van de ketel.
Wordt de ketel in een gesloten kast geïnstalleerd, dan moeten de aange
geven minimum maten in acht worden genomen. Zorg tevens voor openin
gen om de volgende risico's te voorkomen:
m i
n .
Gasophoping
4 0
0
Verwarming van de kast
Minimale doorsnede van de openingen: S1 + S2 = 150 cm
7 5
0
3 5
0
m i
1 5
n .
2 5
( 2 )
0
AD-0000015-02
5.4.1
1 Ketel
2 Expansievat
3 Afsluitkraan
4 Inregelkraan
5 Vul-/aftapkraan
6 Vloerverwarming
7 Radiatorverwarming
De ketel kan direct op een vloerverwarmingsinstallatie worden aangeslo
ten. Bij toepassing van kunststof leidingen moet de toegepaste kunststof
7
buis zuurstofdiffusiedicht zijn volgens DIN 4726/4729. In installaties waar
de toegepaste kunststof buis niet voldoet aan deze normen, wordt geadvi
seerd het ketelcircuit hydraulisch te scheiden van de CV-installatie door
een (platen-) wisselaar.
Belangrijk
De pompinstellingen kunnen worden gewijzigd met parameters
AD-0000019-01
5.4.2
De ketel is standaard voorzien van een boilerregeling, uitgevoerd met een
zogenaamde boilervoorkeurschakeling. Dit houdt in dat de boiler voorrang
krijgt, bij gelijktijdige warmtevraag van de boiler en CV.
De boilerregeling kan op twee manieren worden aangestuurd; regulier en
progressief (zie parameter
reguliere boilerregeling. De progressieve regeling kan nodig zijn bij be
kast.
Aansluiten vloerverwarming
Aansluiting aanvoer CV
Aansluiting retour CV
en
.
Aansluiten indirect gestookte boiler
). De ketel is standaard ingesteld op de
2
121803 - v.11 - 07022018