8.20. Hefmotor controleren
VOORZICHTIG
Verwondingsgevaar door voorgespan-
nen veren
Bij demontage van de motordeksel worden de
voorgespannen veren ontspannen.
Motordeksel voorzichtig loshalen en verwijde-
ren!
LET OP
Aanhaalmomenten staan in de lijst met reserve-
onderdelen
Om de hefmotor te controleren, moet deze gede-
monteerd worden (
afbeelding ??, ter vereen-
voudiging kan de hefmotor van het hefwerktuig
worden gedemonteerd.):
1. Motordemontage:
a) Product ontlasten en ontkoppelen van de
energievoorziening.
b) Typeplaatje (1) losschroeven.
c) Schroefverbinding van de motordeksel
(2) losdraaien en de motordeksel (3) ver-
wijderen (tijdens het losdraaien van de
schroefverbinding van de deksel worden
de remveren (4) volledig ontspannen).
d) Remveren eruit halen.
e) Remzuiger (5) uit de in het motorhuis
ge¨ ı ntegreerde binnencilinder trekken.
f) Rotor (6) eruit trekken, daarbij lamellen
(7) en starthulpen (8) verwijderen (als
montagehulp kunnen twee boorgaten
worden gebruikt, indien aanwezig).
Doc.nr.: VA034522-10-OM-NL-0915-64-1
Slijtage van de lamellen controleren: Wanneer de
lamellen (7) zijn versleten, daalt het vermogen van
de motor. Lamellen (7) en starthulpen (8) vervan-
gen.
Figuur 20: Lamellen
Lamellenafmetingen conform maximaal toelaat-
baar slijtage (gemeten op de dunste plaats):
L
H
109,1 mm
35,0 mm
Het remoppervlak van de remzuiger (5) en het
deksel met remvoering (13) op slijtage en schade
controleren: Als de remvlakken beschadigd of ver-
sleten zijn, moeten de remzuigers (5) resp. het
centrale deel met remvoering worden vervangen.
De cirkelvormige slijtagecontouren in de remop-
pervlakken mogen niet dieper zijn dan 0,02mm.
Het uiterst slijtagearme remmateriaal zal bij re-
glementair gebruik van het hefwerktuig binnen de
levensduur van deze constructie de slijtagegrens
van 0,02mm niet bereiken. Indien de slijtagegrens
eerder wordt bereikt, moet de werkelijke druk bij
een ingeschakeld apparaat worden gecontroleerd
(de rem slipt bij te weinig druk).
Motormontage met extra basissmering van de mo-
tor:
1. Remoppervlak en rotorlagering (naaldhuls)
van de deksel met remvoering dun insmeren
met high performance-vet.
2. Binnencilinder van het motorhuis dun met
high performance-vet insmeren.
3. De rotor compleet dun insmeren met high
performance-vet en met de koppelingszijde
naar voren in de voorste rotorlagering steken.
4. Lamellen dun met high performance-vet in-
smeren en samen met starthulpen in de ro-
torgleuven steken.
5. Alle remoppervlakken incl. de pakking van
de remzuiger dun met high performance-vet
O
NDERHOUD
T
5,4 mm
Pagina 57 van 64