e) Remzuiger (5) uit de in het motorhuis
ge¨ ı ntegreerde binnencilinder trekken. Als
montagehulp kunnen en boringen worden
gebruikt, indien aanwezig.
f) Rotor (6) eruit halen, hierbij de lamellen
(7) en starthulpen (8) verwijderen.
2. Motorsmering vervangen:
Om de smeermiddelkamers van de rotor
weer op te vullen, moeten de borgringen (9)
en de vyonschijven (10) worden verwijderd.
Daarna de smeermiddelkamers met high
performance-vet (JDN-Art.-Nr. 11904) vullen
zonder holle ruimtes achter te laten! Gebruik
voor het afsluiten van de smeerstofkamers
nieuwe vyon-schijven en borg deze met borg-
ringen.
3. Motormontage met extra basissmering van de
motor:
a) Remoppervlak en rotorlagering (naald-
huls) van de deksel met remvoering dun
insmeren met high performance-vet.
b) Binnencilinder van het motorhuis dun met
high performance-vet insmeren.
c) De rotor compleet dun insmeren met high
performance-vet en met de koppelings-
zijde naar voren in de voorste rotorlage-
ring steken.
d) Lamellen dun met high performance-vet
insmeren en samen met starthulpen in de
rotorgleuven steken.
e) Alle remoppervlakken incl. de pak-
king van de remzuiger dun met high
performance-vet insmeren en de rem-
zuiger met het remoppervlak naar voren
in de binnencilinder schuiven. Let op de
positie van de excentrische boring.
f) Remveren in de boringen van de remzui-
ger aanbrengen.
g) Afstelbouten (14) en contramoeren (15)
losdraaien. Afstelbouten voldoende te-
rugdraaien.
h) Rotorlager (naaldhuls) in de motordeksel
dun met high performance-vet insmeren
en de motordeksel monteren. Erop letten,
dat de remveren en de fixeerstiften op het
motorhuis en de remzuiger passen. Na
Doc.nr.: VA034522-10-OM-NL-0915-64-1
O
het vastschroeven van de motordeksel
de vier afstelbouten niet aanhalen, maar
met de hand losjes tot de aanslag in het
deksel draaien. De contramoeren eerst
ver genoeg eruit draaien.
i) Daarna de instelbouten 45 van de aan-
slag terugdraaien, vasthouden en met
de moeren borgen. Bij hefhoogten vanaf
10m (33ft) kan het noodzakelijk zijn dit op
60 in te stellen. Voor het gebruik in om-
gevingen met temperaturen boven 30 C
(86 F) dienen de bouten bij een warm
apparaat te worden afgesteld.
j) Typeplaatje (1) vastschroeven.
NDERHOUD
Pagina 49 van 64