Een afdrukverschuiving toepassen of verwijderen .........................................91
De datum op de afdruk wijzigen ....................................................................93
Een stempelgeheugen gebruiken ..................................................................96
De toevoer gebruiken .....................................................................................98
De instelling voor de dikte van het poststuk aanpassen ..............................100
Het bevochtigingsniveau voor het sluiten wijzigen .......................................102
De interne etikettenautomaat vullen .............................................................103
36