Figuur 42
1. Achterste kriksteunen
2. Voorste opslagpoten
8. Breng me behulp van de hefcilinder van het voertuig
de voorkant van de ProPass omlaag tot de voorste
poten van de opslagstandaard de grond raken.
9. Breng de twee achterste opslagkriksteunen tot er
geen druk meer rust op de montagepennen die de
koppelleiding van de ProPass verbinden met het
chassis van de Workman.
10. Verwijder de achterste verbindingspennen,
koppelpennen en sluitringen (Figuur 43).
Figuur 43
1. Verbindingspen, sluitringen en koppelpen
11. Houd met de ene hand de hefcilinder vast.
Verwijder met de andere hand de vergrendelpen van
de hefcilinder (Figuur 44).
3. Borgpen
1. Borgpen van de hefcilinder
12. Bewaar de cilinders in de opslagklemmen.
Zet de hydraulische hefinrichting vast met de
vergrendelingshendel op het voertuig om te
voorkomen dat de hefcilinders per ongeluk naar
buiten schuiven.
13. Breng de achterste kriksteunen omhoog tot er
genoeg speling is om het voertuig van de ProPass
los te koppelen.
14. Loop rond de ProPass. Controleer of de ProPass
geen contact meer maakt met het frame van het
bedrijfsvoertuig en stevig op de vier poten van de
opslagstandaard rust.
15. Zet het bedrijfsvoertuig in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking en start de motor.
16. Zet de parkeerrem vrij en rij het bedrijfsvoertuig
langzaam naar voren, weg van de ProPass op de
opslagstandaard.
WAARSCHUWING
Klim niet onder de ProPass door en voer geen
werkzaamheden uit op de ProPass terwijl deze
op de opslagstandaard staat.
36
Figuur 44