(Wachten op basis) weergeeft, controleer dan of
de basiseenheid van stroom is voorzien en of de
noodstopknop op de basiseenheid is uitgetrokken.
• Er is altijd een huidig werkgeheugen. Dit is niet
hetzelfde als een voorinstelling. De laatst opgeslagen
werkinstellingen staan in het huidige werkgeheugen
zodra het bedieningspaneel wordt ingeschakeld.
• Werkvolgorde van de startknoppen op het
bedieningspaneel:
–
Eenmaal drukken op een startknop (Alles
starten, Lopende band starten of Optie starten)
roept de instelling in het huidige werkgeheugen
van het bedieningspaneel op.
– Door een tweede keer drukken op dezelfde
startknop wordt het onderdeel geactiveerd als
de hydrauliek niet is ingeschakeld (er worden
oplopende getallen getoond in het display) of
het onderdeel is ingeschakeld als de hydrauliek is
ingeschakeld.
– Door een derde keer op dezelfde startknop te
drukken wordt de nieuwe instelling opgeslagen
in het werkgeheugen van het bedieningspaneel.
• Nadat een startknop eenmaal in ingedrukt om de
huidige instelling in het werkgeheugen te bekijken
(in een niet-werkende-modus), heeft u ongeveer 10
seconden om de instelling te wijzigen, anders wordt
het element weer uitgeschakeld. In een werkmodus
geldt deze 10-seconden-regel niet.
• Om een voorinstelling te programmeren, moet
u onthouden dat de elementen moeten zijn
geactiveerd of ingeschakeld.
• Om te werken vanuit een voorinstelling moet
het snelheidspercentage van het element worden
weergegeven in het display om te kunnen activeren
of inschakelen. Als in het display 'OFF' (Uit) wordt
weergegeven, moet de voorinstelling opnieuw
worden opgeroepen.
LCQ (Liquid Crystal Display)
Het LCD-scherm met 2 regels en 8 tekens per
regel toont de status en activiteit als de knoppen
op het bedieningspaneel worden ingedrukt. De
achtergrondverlichting en het contrast kunnen worden
aangepast. Veranderingen worden opgeslagen in het
huidige werkgeheugen van het bedieningspaneel. Als de
eenheid wordt ingeschakeld nadat deze uitgeschakeld
is geweest, worden de laatste instellingen voor het
contrast en de achtergrondverlichting gebruikt.
Gebruik bij het aanpassen van het contrast en de
achtergrondverlichting de knopreferenties in afbeelding
2 met de indeling van het voorpaneel van het
bedieningspaneel.
Contrast verhogen:
Houd de knoppen ALLES STOPPEN
SNELLER
tegelijk ingedrukt tot het gewenste
contrast is bereikt op het display.
Contrast verlagen:
Houd de knoppen ALLES STOPPEN
OPTIE LANGZAMER
gewenste contrast is bereikt op het display.
Meer achtergrondverlichting:
Houd de knoppen ALLES STOPPEN
LOPENDE BAND SNELLER
tot de gewenste achtergrondverlichting is bereikt op
het display.
Minder achtergrondverlichting:
Houd de knoppen ALLES STOPPEN
LOPENDE BAND LANGZAMER
ingedrukt tot de gewenste achtergrondverlichting is
bereikt op het display.
Opmerking: Als u de instelling voor de
achtergrondverlichting vermindert tot nul wordt
de achtergrondverlichting uitgeschakeld. Van
alle functies op het bedieningpaneel verbruikt de
achtergrondverlichting de meeste energie. Meer
achtergrondverlichting kost meer vermogen en
vermindert de levensduur van de batterijen. Hoe lager
de instelling van de achtergrondverlichting, hoe langer
de batterijen meegaan.
Status-LED's
Er worden twee LED's gebruikt om de activiteit van
het bedieningspaneel mee aan te geven, een groene
voor verzenden en een oranje voor ontvangen.
GROENE LED:
Als de groene LED knippert, geeft dit aan dat er een
bericht wordt verzonden naar de basiseenheid.
Als de groene LED blijft branden, geeft dit aan dat er
een knop op het bedieningspaneel is ingedrukt.
26
en OPTIE
en
tegelijk ingedrukt tot het
en
tegelijk ingedrukt
en
tegelijk