Zevende uitgave • Eerste druk
66 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
schuif de primaire arm ongeveer 1,6 ft/0,5 m uit.
67 Rijd met de machine een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
68 Schuif de primaire arm in in de transportstand of
rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
69 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
70 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
71 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de secundaire arm vanuit de
transportstand omhoog (tot ongeveer 15° boven
de horizontale lijn).
72 Rijd met de machine een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
73 Laat de secundaire arm neer in de transportstand
of rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
Onderdeelnr. 1297940DUGT
Hulpvoeding testen
74 Schakel de motor uit.
75 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
76 Druk de voetschakelaar in.
77 Houd de hulpvoedingschakelaar ingeschakeld en
activeer tegelijkertijd elke functie-joystick of
functietuimelschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu's te sparen.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden. Rijfuncties mogen niet op
hulpvoeding werken.
Vliegtuigbescherming (indien aanwezig)
testen
78 Beweeg het gele stootrubber onder aan het
platform 4 in/10 cm in een willekeurige richting.
79 Activeer elke functie-joystick of
functietuimelschakelaar.
Resultaat: Geen enkele armfunctie mag in
werking treden.
80 Beweeg de
prioriteitsschakelaar van de
vliegtuigbescherming en
houd deze vast.
81 Activeer elke functie-joystick of
functietuimelschakelaar.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden.
®
Z
-34/22 IC
Bedieningshandleiding
Inspecties
31