Symptoom
De draad zit
Bovendraad is niet juist ingeregen.
verstrikt aan de
achterkant van de
stof.
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
De bovendraad is
De onderdraad is onjuist geplaatst.
te strak.
Spoel is niet juist geplaatst.
Onderdraad onjuist opgewonden.
Er zitten krassen op de spoel of de spoel draait
niet goed.
Onderdraad breekt.
Draad is verstrikt geraakt.
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal
voor deze machine is ontworpen.
De boven- of onderdraad is verkeerd ingeregen.
Kloshouder is niet juist aangebracht.
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Stof rimpelt.
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Steken zijn te lang wanneer u dunne stoffen
naait.
Draadspanning is niet juist ingesteld.
Onjuiste persvoet.
De machine is onjuist ingeregen.
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof.
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Overgeslagen
steken
Naald is niet juist geplaatst.
De naald is versleten/beschadigd.
Stof of pluisjes onder de steekplaat.
U naait een dunne stof of stretchstof.
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is
stomp.
Geen steken
Spoel is niet juist geplaatst.
Bovendraad is niet juist ingeregen.
Waarschijnlijke oorzaak
Remedie
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
Let op dat de persvoet omhoog staat wanneer u
de machine inrijgt, zodat de bovendraad de
juiste spanning krijgt.
Raadpleeg de tabel "Stof/draad/naald-
combinaties".
Plaats de onderdraad op de juiste wijze.
Plaats de spoel opnieuw en op de juiste manier. B-18
Gebruik een spoel die juist is opgewonden.
Plaats de spoel opnieuw.
Knip bijvoorbeeld met een schaar de verstrikte
draad af en haal deze uit de grijper, enzovoort.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik
alleen spoelen die voor deze machine zijn
ontworpen.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
Raadpleeg de methode voor het bevestigen van
de kloshouder en bevestig de kloshouder
opnieuw.
Raadpleeg de tabel "Stof/draad/naald-
combinaties".
Vervang de naald.
Verkort de steeklengte.
Pas de draadspanning aan.
Gebruik de juiste persvoet.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
Raadpleeg de tabel "Stof/draad/naald-
combinaties".
Vervang de naald.
Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze.
Vervang de naald.
Verwijder stof of pluisjes met het
schoonmaakborsteltje.
Naai met één vel dun papier onder de stof.
Vervang de naald.
Plaats de onderdraad op de juiste manier.
Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
naaimachine en rijg de machine juist in.
Probleemoplossing
Pagina
B-21, A-5
B-28
B-18, A-4
B-15
B-18
A-8
A
B-15
B-21
B-21
B-28
B-29
B-40
B-41
B-32
B-21
B-28
B-29
B-29
B-29
A-2
S-4, D-3
B-29
B-18
B-21
Bijlage A-15