Namen van machineonderdelen en hun functie
1
Hoofdstuk
Namen van machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de
naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de machineonderdelen en waar ze zitten.
Machine
■ Vooraanzicht
d
c
b
a
o
n
m
l
1 Bovendeksel
Open het bovendeksel om de klos garen op de klospen te plaatsen.
2 Draadgeleiderplaat
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de
draadgeleiderplaat.
3 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de
voorspanningsschijf wanneer u de onderdraad opwindt.
4 Kloshouder
De kloshouder houdt de garenklos op zijn plaats.
5 Klospen
Plaats een klos garen op de klospen.
6 Spoelopwinder
Met de spoelopwinder windt u de spoel op.
7 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen
worden weergegeven op de display. (pagina B-11)
8 Bedieningspaneel
In het bedieningspaneel kunt u steekinstellingen selecteren en
bewerken, en bewerkingen om de machine te gebruiken
selecteren. (pagina B-4)
9 Bevestigingssleuf voor kniehevel
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf.
0 Kniehevel
Gebruik de kniehevel om de persvoet omhoog en omlaag te
zetten.
(pagina B-44)
A Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze toetsen en de schuif bedient u de machine. (pagina B-3)
B Accessoiretafel
Plaats de opbergruimte voor persvoeten in het accessoirevak
van de accessoiretafel. Verwijder de accessoiretafel wanneer u
cilindrische stukken naait, zoals manchetten.
B-2
VOORBEREIDINGEN
e
f
g
h
i
j
k
C Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
D Naaldinrijgerhendel
Rijg de naald in met de draadinrijger.
E Draaiknop draadspanning
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Met de draaiknop kunt u de bovendraadspanning aanpassen.
(pagina B-41)
■ Rechterkant/Achteraanzicht
a
i
h
f
g
1 Handwiel
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald
omhoog en omlaag te zetten om één steek te naaien.
2 Handvat
Draag de machine aan het handvat om deze te vervoeren.
3 Persvoethendel
Zet de persvoethendel omhoog en omlaag om de persvoet
omhoog en omlaag te zetten.
4 Transporteurstandschakelaar
Zet de transporteur omhoog en omlaag met de
transporteurstandschakelaar. (pagina S-31)
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
6 Voedingsaansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
7 Voetpedaal
Door het voetpedaal in te drukken regelt u de snelheid van de
machine. (pagina B-37)
8 Ventilatieopening
Door de ventilatieopening kan de lucht rond de motor
circuleren. Bedek de ventilatieopening niet wanneer u de
naaimachine gebruikt.
9 Voetpedaalaansluiting
Plaats de stekker aan het uiteinde van de voetpedaalkabel in
de aansluiting voor het voetpedaal.
c
e