136 Connectiviteit
Toegangspunt gebruiken — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch of
na bevestiging via dit toegangspunt een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer
Opties
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van
gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het
geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers
in (indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
WLAN-instellingen voor toegangspunten
Selecteer
Menu
Toegangspunt, en volg de instructies.
Een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam — Selecteer
Als u een bestaand netwerk selecteert, worden de WLAN-netwerkmodus en WLAN-
beveiligingsmodus bepaald aan de hand van de instellingen van het
toegangspuntapparaat.
Geavanc.
instellingen.
>
Instellingen
en
>
Connectiviteit
>
Handmatig opgeven
Bestemmingen
of
Netwerken
>
zoeken.