Inhoudsopgave
Advertenties
6.1.4. Detectie van rook
Zodra de melder rook detecteert, klinkt er een alarmsignaal (ook bij alle verbonden melders). De
rode LED van de melder die de rook heeft gedetecteerd knippert snel om aan te geven dat daar
de brand is ontdekt.
6.1.5. Ongewenst alarm/vals alarm uitschakelen
Soms kunnen rookmelders ook worden geactiveerd door andere gebeurtenissen.
bijv. door stof, insecten, kookdamp. Wanneer u er zeker van bent dat het om een ongewenst
alarm gaat, drukt u op de grote test-/uitschakelknop (bijv. met een bezemsteel) om het alarm voor
10 minuten uit te schakelen- de rode LED knippert vervolgens 10 minuten lang elke 8 seconden.
6.1.6. Via het netwerk verbonden systeem geeft een alarmmelding
Bij een netwerksysteem is het zonder afstandsbediening vrijwel niet mogelijk om erachter te
komen welke melder het alarm heeft gegeven. Bij een echte brand is dit niet echt een probleem
omdat de bewoners het pand in elk geval zo snel mogelijk moeten verlaten. Wanneer het
systeem echter regelmatig een ongewenst alarm veroorzaakt, is het bijzonder belangrijk om de
juiste melder te vinden zodat het probleem kan worden verholpen. De melder die het alarm
veroorzaakt kan worden geïdentificeerd aan de hand van een snel knipperende rode LED.
Wanneer u de melder heeft gelokaliseerd, volgt u de stappen in hoofdstuk 6.15.
28
Advertenties
Inhoudsopgave
