Ongeschikte montageplaatsen
Plaats een rookmelder NIET in de volgende omgevingen:
- Badkamer, keuken, doucheruimte, garage of een andere ruimte waar een alarm kan ontstaan
vanwege damp, condensatie, normale rook of stoom.
- Plaats de rookmelders niet in stoffige of vuile omgevingen omdat de stofdeeltjes zich in de
rookkamer ophopen waardoor de werking van het apparaat wordt aangetast. Ook het
insectenrooster kan daardoor worden geblokkeerd waardoor de rook bij het binnengaan van de
rookkamer wordt gehinderd.
- Vermijd omgevingen waar veel insecten zijn. Kleine insecten die in de rookkamer
binnendringen kunnen een ongewenst alarm veroorzaken.
- Plaatsen waar de normale temperatuur kan oplopen tot meer dan 40 °C of dalen tot minder dan
0 °C (bijv. niet geïsoleerde zolders, verwarmingskelders, direct boven de kookplaat of een
waterkoker etc.). Hitte of stoom kunnen een ongewenst alarm veroorzaken.
- In de omgeving van decoratieve objecten, deuren, verlichtingselementen, raamkozijnen etc.
waarbij de rook resp. de warmte bij het binnengaan van de melder gehinderd kan worden.
12