2.3. Plaatsing
Plafondmontage
Hete rook stijgt op en verdeelt zich tegen het plafond.
Daarom wordt aangeraden om de melders in het
midden van een plafond aan te brengen. In de hoeken
staat de lucht stil. Daarom mogen rookmelders niet in
hoeken worden gemonteerd. Houd minimaal 500 mm
afstand van wanden en plafonds aan (zie afb. 3). Houd
ook minimaal 500 mm afstand aan tot lampen of andere
decoraties die de rook bij het binnengaan van de
rookmelder kunnen hinderen.
De montage van rook- of brandmelders aan de wand
wordt afgeraden.
Bij schuine plafonds
In ruimten met een dakhelling van meer dan 20° t.o.v.
de horizon kan de warmte zich in de punt van het dak
ophopen waardoor de rook niet in de rookmelder komt.
Daarom moeten de rookmelders in deze ruimten
minimaal 0,5 m en maximaal 1 m vanaf de punt van het
dak worden gemonteerd (zie afb. 4).
Afb. 3
Bij voorkeur
in het midden van het
plafond
0,5 m tot 1 m
x
Afb. 4
Nok
x
11